Perspectief 2020-48

22 Drs. Matthijs Kronemeijer Perspectief en hoe deze gemeenschap door deze eucharistische praktijk gevoed, gesterkt en verenigd werd voor haar missionaire taak; de gemeenschap bleef namelijk voortdurend sterk intern gericht. Het feit dat regelmatig rooms-katholieke priesters in de gemeenschap voorgin- gen, op voet van gelijkheid met protestanten, vergrootte deze onduidelijkheden. Overigens maakten dezen nooit bezwaar tegen ruime toelating, maar gebruikten wel hun eigen liturgische formulieren en niet dat van Oudezijds 100. Op grond van deze onduide- lijkheden onttrok Brenda zich steeds vaker aan de hoogdienst en nam bij voorkeur deel aan het 'gewone' ochtend- en avondgebed. Uit deze voorbeelden blijkt dat de open eucharistische praktijk van Oudezijds 100 ondanks de intrinsieke kracht die ervan uitging toch een aanzienlijk aantal losse einden vertoonde, met name op communicatief gebied. 7 Toen zij mij introduceerde in de gemeenschap was dat niet anders, ook al was ik met oecumenische experimenten en het dilemma van wel of niet deelnemen goed vertrouwd. 8 De open vragen die de viering (en de gemeenschap zelf overigens) bij mij opriepen, leidden ertoe dat ik vaak wel aanwezig was bij de hoogdien- sten maar doorgaans alleen de communie ontving wanneer er een rooms-katholiek priester voorging. Voor mij was dat een redelijke en niet overdreven traditionalistische houding. Het bleek echter gaandeweg dat dit door sommige gemeenschapsleden vol- strekt anders werd geïnterpreteerd. Een aantal vervelende discussies waren het gevolg, die achteraf gezien nauwelijks de kern van de zaak wisten te raken. Nu, bijna tien jaar later, lijkt mij dat er twee punten speelden. Ten eerste, men begreep niet waarom een christen in een dergelijke viering überhaupt zou kunnen overwegen niet ter communie te gaan en hoe dat zich liet verenigen met het karakter van de eucharistie- viering als gezamenlijke maaltijd. Ten tweede, uit mijn houding zou men kunnen afleiden dat er twee verschillende categorieën van ambtsdrager waren, waarvan er maar een au- thentiek was. Met name het laatste punt leverde een zekere spagaat op die ik zelf ook wel als problematisch heb ervaren, al deed het feit dat niet-katholieken andere en in mijn be- leving minder adequate eucharistische gebeden gebruikten eraan af. Helaas kwam het in onze periode bij Oudezijds 100 nooit zover dat deze punten bevredi- gend opgehelderd konden worden (wat uiteraard de legitimiteit van de bestaande praktijk voorwerp van discussie zou hebben gemaakt). Daarmee kan er worden gesproken van een

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=