Perspectief 2019-46

70 Drs. Barbara Zwaan Perspectief 3. Kohelets levenskunst Laten we een ogenblik teruggaan naar het favoriete fragment van mevrouw Dijkstra, uit Prediker 3. Dat begint in vers 1 met de bewering: ‘Voor alles wat gebeurt is er een uur, een tijd voor alles wat er is onder de hemel’. In de verzen 2 tot en met 8 volgen dan 14 tegen- stellingen. 14, dat is 2x7, het Bijbelse getal voor volheid. Alle mogelijke menselijke ervaringen lijken zo besloten te liggen in dit gedicht. Om te beginnen met de twee grens- ervaringen waarover wij de minste controle hebben, geboorte en dood: ‘Er is een tijd om te baren en een tijd om te sterven’. Hoewel Kohelet in zijn boek alleen de eigennaam van God gebruikt ( Elohim ) en nooit zijn naam van het verbond met Israël ( Yahweh ), presenteert hij God als de schepper, die op zijn tijd leven geeft en neemt. God geeft het positieve én het negatieve, als twee kanten van dezelfde medaille. Lachen en huilen, dansen en rouwen, omhelzen en afweren: voor alles is er een door God bepaald juist moment, een – in de Griekse vertaling – kairos. Kohelet wil die goddelijke tijdsorde doorgronden. Hij wil hel- derheid, en daarom onderzoekt hij ‘alles wat er is onder de hemel’. God zelf, zegt hij, heeft dat verlangen in zijn hart gelegd. Maar tot zijn grote teleurstelling en frustratie moet hij vaststellen dat hij – net als ieder ander mens – niet bij machte is enige logica te ontdekken in de tegenstrijdigheden die het leven laat zien. Het is een ‘trieste bezigheid’, een ‘kwelling’ die niets dan ‘lucht en leegte’ oplevert (Pred. 1:13; 3:10). Is het dan een en al misère in dit aardse dal? Nee, is Kohelets conclusie: de mens mag dan overgeleverd zijn aan de ondoorgrondelijke tegenstrijdigheden van de tijd en bestemd om te sterven zonder de zin ervan te hebben ontdekt, er staat hem – en haar - wel degelijk iets te doen en dat is genieten en vrolijk zijn: ‘Want wanneer hij zich aan eten en drinken te goed doet en geniet van al het goede dat hij moeizaam heeft verworven, dan is dat een geschenk van God’ (Pred. 3:13). Als een mantra keert deze oproep tot genieten in heel Kohelet terug. Niet als een hedonistische vlucht uit de werkelijkheid, maar als een wijze en op ervaring gestoelde levensles. In het boek Kohelet laat die les zich lezen tegen een ach- tergrond van eerbied voor God, die alle tijden in zijn hand heeft: ‘Alles wat God doet, zo heb ik vastgesteld, doet hij voor altijd. Daar is niets aan toe te voegen, daar is niets aan af te doen. God doet het zo opdat wij ontzag voor hem hebben’ (Pred. 3:14).

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=