Perspectief 2019-46

32 Drs. Anne-Marie Visser Perspectief ingaan met hulp van twee Noord-Amerikaanse doperse theologen die op geheel eigen wijze “buitensporig” en radicaal waren, zonder met hun traditie te breken. Hoe ook enig zicht te krijgen op het vervlochten zijn van geloofsgemeenschap en gelo- vige, waarbij ik geloven vooral als zijnswijze opvat 5 - met alle risico’s van misverstaan - en niet zozeer als confessionele zienswijze . Wel met een reflectie achteraf op een situatie die mij als godgegeven uitnodigt stelling te nemen en dus nooit neutraal kan zijn. Zo is ouder worden het blijven meewerken aan je eigen levensgeschiedenis - als antwoord op de “om- gang van God met een mens en de mensen”. Waarin je je steeds meer bewust wordt van (tegen-)krachten buiten jezelf (het publieke domein) die in hoge mate persoonlijke keuzes be ï nvloeden maar de persoon zelf nooit buiten spel zetten. Daarover in het tweede deel. 2. Waarin zit de radicaliteit? Twee doperse theologen-historici zijn me blijven intrigeren. Niet alleen omdat ik beiden – zij het in twee verschillende levensfasen – heb ontmoet maar ook omdat ik met een Ne- derlands Doopsgezinde achtergrond wilde weten wat overeenkomsten en verschillen zijn in hun opvattingen over de relatie kerk-overheid en daarmee het vredesgetuigenis. Ik meen geen van beiden onrecht te doen door hun verschil in migratie- (en dus etnische) achtergrond daarbij in te calculeren. Mijns inziens is dat laatste een factor in de voorge- schiedenis van de Wereldbroederschap al verdwijnt dit paradigma snel. De relevantie voor het theologiseren is dat een migrantentraditie ertoe neigt zich meer rekenschap te geven van de historische en confessionele wortels dan de “achterblijvers”, die met heel andere dilemma’s hebben te leven. John Howard Yoder [1927-1997] staat voor de eerste emigra- tiegolf vanuit Centraal-Europa naar met name Pennsylvania, James A. Reimer [1942-2010] daarentegen voor latere golven die zich vanuit Rusland vestigden in het Midden-Westen en West-Canada. Niet bij toeval heeft Yoder in zijn ekklesiologie op de gemeente als “di- asporagemeenschap ” gewezen. Terwijl Reimer veel meer bezig is geweest met het dilemma van de assimilatie . Een problematiek waarmee de Nederlanders als “zittenblijvers” al veel eerder geconfronteerd werden dankzij de erkenning als gedoogde en later gevestigde geloofsgemeenschap. En als zodanig ook een actieve rol in de oprichting van de Wereld- raad van Kerken kreeg op een moment dat de Wereldbroederschap nog niet in die beweging mee kon komen.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=