Perspectief 2019-46

2019-46 Moederschap van God: vrouwe Wijsheid of Maria 15 Het Concilie ziet haar als een gelovige in de kerk en niet daar bovenuit als een hemelse moeder. Dankzij haar Magnificat, haar lied van hoop, verlossing en bevrijding, krijgt Maria weer een stem in deze aardse werkelijkheid. Vanuit deze visie is er weer ruimte gekomen voor Maria in het oecumenische gesprek. Bovenal krijgt vrouwe Wijsheid, als dé goddelijke moeder bij uitstek, nu een nieuwe kans om voor ons voetlicht te treden. 3 2. Wijsheid in de Bijbelse literatuur In de joodse wijsheidstraditie is vrouwe Wijsheid prominent aanwezig. In het Hebreeuws is zij: chokma ; in het Grieks: sophia ; in het Latijn: sapientia . Voor de goede verstaander wijst Wijsheid niet op inzicht, levenskunst en praktische kennis. Vrouwe Wijsheid is een lerares die ons levenswijsheid leert en ons voedt met levenschenkende kracht. Zij treedt op de voorgrond in Spreuken, Job, Baruch en in de wijsheidsboeken van Salomo en van Jezus Sirach. 4 In het boek Wijsheid van Jezus Sirach toont zij zich als een moeder voor haar kin- deren: ‘Ik ben de moeder van ontzag en ware liefde van kennis en heilige hoop. Ik werd aan al mijn kinderen voor eeuwig geschonken, aan allen die de Heer heeft uitgekozen’ (Sir. 24, 18, NBV). In Spreuken vertelt ze over haar goddelijke oorsprong: ‘De Eeuwige verkreeg mij aan het begin van zijn weg’ (Spr. 8, 22). Met haar als vertrouwelinge aan zijn zijde schiep hij de wereld. In het boek Wijsheid van Salomo wordt verteld dat haar woonplaats de hemel is waar ze de troon met God deelt (Wijsh. 9, 4). Aan vrouwe Wijsheid worden eigenschappen toegeschreven als integriteit, zuiverheid, scherpzinnigheid, menslievendheid, standvastig- heid (Wijsh. 7, 22-23). In haar wordt zichtbaar dat God ernaar verlangt dat het de wereld en de mensen goed gaat: ‘Zij is de onbeslagen spiegel van Gods werkzaamheid en het beeld van zijn goedheid’ (Wijsh. 7, 26). Bovenal is zij gastvrij. Bekend zijn de maaltijden die ze verschaft. Ze nodigt onervaren mensen uit het brood te eten, dat zij gebakken heeft, en haar wijn te drinken (Spr. 9, 5). Haar maaltijden wekken verlangen naar haar: ‘Wie mij eet krijgt nog meer honger, wie mij drinkt krijgt nog meer dorst’ (Sir. 24, 21). De laatstgenoemde tekst heeft de evangelist Johannes bijna letterlijk in de mond gelegd van Jezus: ‘Wie bij mij komt zal geen honger

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=