Perspectief 2019-43

Perspectief 62 Eerst de Geest dan de Kerk zijn of ook eenvoudiger en breder verspreid. (…) Wij moeten ze met dankbaarheid en vertroosting aanvaar- den”. De wat ouderwets aandoende vertaling van Gerard Philips (die een leidende rol speelde in het samenstellen van Lumen gentium ) in de serie van het Katholiek Archief valt te verkiezen boven de soepelere maar ook onprecieze vertaling van de redemptoristen Mulders en Kahmann in de serie Ecclesia Docens . De eerste vertaling is nadien opgenomen in de Constituties en decreten van het Tweede Vaticaans Oecumenisch Concilie (Leusden: Stichting Ark, 1995). 7 Het is dan ook betekenisvol dat deze tekst deel is van hfdst 2, over het geheel van het volk van God, en dat dat hoofdstuk geplaatst is voor het hfdst over de specifieke taken in de kerk: hfdst 3 (hiërarchie) en hfdst 4 (leken). Die interpretatie van de volgorde wordt ondersteund én door de Acta synodalia én door de hoof- dredacteur van de tekst Gerard Philips (zie z’n tweedelige commentaar De dogmatische constitutie over de kerk «lumen gentium» (Antwerpen: Patmos, 1967-1968)) én door veel theologische commentaren van tijdge- noten. 8 De oorsprong wordt heel precies gedateerd, namelijk een studentenretraite in februari 1967, Duquesne University. Voor een toegankelijke inleiding op de geschiedenis van de katholieke charismatische vernieu- wing, zie S.A. Maurer, The Spirit of Enthusiasm. A History of the Catholic Charismatic Renewal, 1967-2000 , University Press of America, New York …, 2010. 9 Vgl. Thomas van Aquino’ bespreking van dit onderscheid in de Summa Theologiae: https://www3.nd.edu/~afreddos/summa-translation/Part%201-2/st1-2-ques111.pdf. 10 De toespraak, die overigens geschreven was door de toen jonge Hans Küng, met hulp van Karl Rahner, is opgenomen in de bundel met de meest spraakmakende bijdragen aan het concilie, zie Concilie-toespraken. Bijeengebracht door Y. Congar, H. Küng en D. O’Hanlon (Hilversum: Brand, 1964), 22-25). Het origineel staat in de Acta synodalia etc II/3,175-178 . Suenens sprak op 22-10-1963. Hoewel hij er geen verwijzing naar maakt moet Suenens pleidooi waarschijnlijk wel degelijk begrepen worden als een antwoord op Ruffini’s (korte) traditionalistische opmerkingen over charisma’s op 16-10-1963, zie Acta synodalia etc II/2, p.629. Voor verdieping, achtergrond en kritische reflectie, zie J. Moons, ‘«The Holy Spirit Leads the Church through Charismas» (LG 12). The Conciliar Doctrine on Charismas and its Significance for the Laity’s Active Involve- ment in the Church’, in A. Mayer (ed.), The Letter and the Spirit: On the Forgotten Documents of Vatican II (Leuven: Peeters, 2018), 233-245. 11 J. Moons, ‘Christus begroeten in de gelovigen. Theologie en spiritualiteit van het ambt in het licht van Vati- canum II’, in P.-B. Smit (red.), Spiritualiteit – Ambt – Roeping. Theologische verkenningen (Publicatieserie Stichting Oud-Katholiek Seminarie, nr. 60) (Sliedrecht: Merweboek, 2018), 11-21. 12 Philips vertaalt ‘Wij moeten ze met dankbaarheid en vertroosting aanvaarden’, het Latijn laat de zaak in feite open, ‘ze moeten met dankbaarheid en vertroosting aanvaard worden’, vgl. ‘Quae charismata, sive cla- rissima, sive etiam simpliciora et latius diffusa, cum sint necessitatibus Ecclesiae apprime accommodata et utilia, cum gratiarum actione ac consolatione accipienda sunt’. Het is overigens interessant om te zien dat kardinaal Suenens deze taak vooral met de pastores verbindt: ‘it is the duty of pastors, both those in charge of local and individual Churches and those in charge of the universal Church, through a kind of spiritual in- stinct, to discover the charisms of the Spirit in the Church, to foster them and to help them grow’, Council Speeches of Vatican II, etc., p. 33.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=