Perspectief 2018-40

2018-40 Maria en Luther 11 Reag eer Maria en Luther Ik zou willen eindigen met een citaat dat de eeuwenoude discussie over “genade en de werken” wonderlijk overstijgt. Maria verscheen in 1917 te Fatima. Fatima evenwel was de jongste dochter van Mohammed, getrouwd met de 4 e kalief Ali, moeder van Hoessein, die vermoord werd de Sunnieten. Toen ontstond het Sjiïsme, waaruit al spoedig ook de mys- tieke Sufi-richting zou ontstaan. Welnu, in de 8 e eeuw leefde een zekere Sufi-mystica Rabbiya al-Basra (in de stad Basra, Irak). Zij moest niets hebben van “goede werken” maar zocht naar God in een mystiek verlangen: Oh God! Als ik U liefheb uit angst voor de hel, laat me dan maar branden in de hel! Als ik U liefheb omwille van de beloning van het paradijs, laat mij dan nooit binnen in Uw paradijs! Maar als ik U liefheb omwille van Uzelf, onthoud mij dan niet Uw Eeuwige Schoonheid!' Deze mystieke uitroep brengt aan het licht, dat de discussie “genade/goede werken” ei- genlijk meer gaat over de subjectieve zorg om onze eigen redding dan over de objectieve heerlijkheid van God. Moslima Rabbiya wijst ons op de onbaatzuchtige liefde en op het reikhalzend verlangen naar God, in de lijn van de christelijke mystieken, die haar in het Midden-Oosten waren voorgegaan. Denken we terug aan de titel: Maria en Luther, dan kunnen wij ons nog deze vragen stellen:  Maarten Luther: Zou hij bij zijn worsteling om de gerechtigheid van God, niet ten diepste naar deze mystieke vervoering in het Licht en de Liefde van God hebben verlangd?  Maria: Zou zij met de woorden van het Magnificat, niet haar volmaakte over- gave aan de hemelse schoonheid van Gods Liefde en Barmhartigheid hebben uitgezongen?

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=