Perspectief 2018-39

2018-39 Symposium: De impact van de Hervorming in onze kerken 60 ‘Samen op weg gaan als pelgrims en leren van elkaar’ Prof. dr. Annemarie C. Mayer 1 De noodzaak van hervorming en vernieuwing “ Ecclesia semper reformanda ” – deze uitdrukking, die aan Jodocus van Lodenstein (1620-1677) uit Delft wordt toegeschreven, staat be- kend als de kortste samenvatting van de verzuchtingen van de Reformatie. Het inzicht echter dat hervorming en vernieuwing van de kerk noodzakelijk en blijvende opdrachten zijn, heeft de Refor- matie niet uitgevonden. In werkelijkheid is het zo oud als de christelijke kerk zelf. Uiteindelijk worden hervorming en hernieuwing door God teweeggebracht. De kerk zou hervorming niet louter uit angst moeten nastreven (bv. angst voor lege rijen kerkstoelen) maar, vertrouwend op Gods belofte, zou ze zich voortdurend moeten laten leiden door de bede uit het Onze Vader: “Uw Rijk kome. Uw wil geschiede op aarde als in de hemel” – en dit omvat voortdurende hervorming. Het is evident dat het in de meeste gevallen nogal moeilijk is om succesvol te zijn bij het hervormen en vernieuwen van de kerk. Dit was zeker zo ten tijde van Martin Luther (1483- 1546) die er in eerste instantie op uit was om de Katholieke Kerk toegewijd te hervormen en te hernieuwen en niet om een nieuwe kerk te stichten die zijn naam zou dragen. Tijdens de middeleeuwen gold dit ook voor de inspanningen van verschillende religieuze ordes om zichzelf te hervormen en een leven te leiden dat beter zou beantwoorden aan het evangelie. 1 Dit gold ook voor de pogingen van de zogenaamde hervormingsconcilies in de 15de eeuw die opriepen tot een hervorming “ in capite et membris ”. 2 De noodzaak aan hervorming werd zelfs erkend door een paus die een tijdgenoot was van Martin Luther, de ‘Belgische’ paus Hadrianus VI van wie het pontificaat spijtig genoeg nauwelijks meer dan een jaar duurde. Op 25 november 1522 stelde hij onomwonden:

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=