Perspectief 2017-35

Perspectie 56 Prof. Dr. A.H.M. (Fred) van Iersel 1. De vreemdeling Kerken verschieten van kleur De verkenning van het begrip ‘ vreemdeling’ begin ik met een constatering: er zijn in Nederland ruim 800.000 christenen van allochtone herkomst (CBS, 2016). Dit zijn natuurlijk niet allemaal vluchtelingen, maar ook mensen uit de overzeese gebiedsdelen, of uit Suriname – of het zijn arbeidsmigranten zoals Polen, Italianen, Spanjaarden – in verschillende generaties. Hoe dan ook onderbouwt dit gegeven het denken over vreemdelingen in ruime zin: wij zijn het zelf. De allochtone christenen maken immers deel uit van de kerken, ze horen tot ons ‘wij’, en we kunnen daarom niet meer spreken over ‘de kerk’ enerzijds en ‘de allochtone vreemdeling’ anderzijds. De kerken zelf veranderen door de demografische ontwikkeling van Nederland: we verschieten van kleur. En we weten dan ook niet goed meer wie vreemdeling is en wie niet. Ik zie allochtone geloofsgemeenschappen vaak als inspirerend, omdat ze veel onderlinge zorg organiseren van diaconale en pastorale aard. Ze ondersteunen vaak het integratieproces. Ze leveren dus een bijdrage aan de samenleving in plaats van deze te bedreigen. Natuurlijk komt er ook criminaliteit voor waar integratie faalt, zoals we terugzien in de bevolking van penitentiaire inrichtingen (WODC, 2007). Maar als groep zijn deze allochtone christenen geen bedreiging voor openbare orde, veiligheid en welzijn, maar juist voorbeeldig in het vitaal geïnspireerde samenleven. Spiritualiteit van de ballingschap Een tweede verkenning van het begrip vreemdeling: als we het over de vreemdeling hebben, bedoelen we meestal nauwkeuriger de vluchteling, of degene die als vluchteling asiel zoekt. Van deze groep weet ik uit ervaring met de detentiecentra van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, dat ze vaak een zeer krachtige en vitale spiritualiteit hebben: ze leven daadwerkelijk uit het geloof – niet slechts van huis uit, maar in het heden, met een hoge relevantie van hun geloof voor hun levensmoed. Ik wil deze ‘spiritualiteit van de ballingschap’ (JRS, 2004) die men onder hen aantreft niet idealiseren – ze behoedt de vluchtelingen niet voor alle maatschappelijke problemen of voor psychische problemen zoals oorlogstrauma’s. Maar de inhoud en de kracht van deze spiritualiteit van de ballingschap – met haar wortels in de Babylonische ballingschappen – betekent wel, dat

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=