Perspectief 2015-29

2015-29 De Kerk – op weg naar een gemeenschappelijke visie 61 Reag eer verschillen te overbruggen. Hier liggen obstakels voor het herstel van de gemeenschap in de ene Kerk. Gelukkig zijn er ook wat het ambt betreft belangrijke punten van toenadering te melden. In de documenten van Faith and Order wordt vanaf Lima tot aan De Kerk gesteld dat in een oecumenische ambtstheologie het persoonlijke, collegiale en communale aspect van het ambt met elkaar in evenwicht moeten zijn. Wanneer één van deze drie aspecten te veel accent krijgt, gaat er iets mis. Daar kunnen alle kerken van leren. De oecumenische betekenis van het ambt (gemeenschappen en kerken verbindend) zou vanuit deze drie dimensies nog verder uitgewerkt kunnen worden. In de Nederlandse situatie wordt de oecumenische samenwerking gedragen door kerken van het katholieke en protestantse type. Het gegeven dat er formeel geen sprake is van een erkenning van elkaars kerk-zijn, is één van de pijnpunten in onze situatie. Dat werd in de groepsgesprekken ook regelmatig uitgesproken: ‘Ik heb er moeite mee dat de RK Kerk de protestantse kerken niet erkent als volwaardige kerk. Ook, dat de Orthodoxe Kerk met een beroep op de eerste zeven concilies pretendeert de ware Kerk te zijn.’ De hoop is dat de bereikte convergentie in het verstaan van de Kerk, mits bevestigd door de lidkerken van de Wereldraad en de Rooms-katholieke Kerk, de basis verschaft voor kerken om in elkaar, waarachtige gestalten te erkennen van de Kerk van Christus. Dat zou van grote betekenis zijn voor de toekomst van de oecumenische beweging. IV Eenheid in legitieme verscheidenheid De oecumenische situatie in Nederland wordt gekenmerkt door een grote diversiteit aan kerken en denominaties. Die bonte verscheidenheid heeft een historische achtergrond. Ten gevolge van de migratie vanaf het midden van de vorige eeuw is die verscheidenheid nog veel groter geworden. Tegen die achtergrond is er grote behoefte aan een gemeenschappelijke visie op de Kerk. De kracht van De Kerk, op weg naar een gemeenschappelijke visie is dat het document enerzijds in essentie beschrijft waarin de eenheid van de Kerk gelegen is en anderzijds dat eenheid samengaat met ‘een legitieme verscheidenheid’. Hoe belangrijk dit onderscheid ook is, het blijkt in de praktijk moeilijk toe te passen als niet wordt aangegeven wat de grenzen van legitieme verscheidenheid zijn. De vraag is: waar eindigt legitieme verscheidenheid ( diversity ) en wanneer spreken we van geloofsverschillen ( division ) waardoor de eenheid verbroken wordt? Daarbij moet ook

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=