Perspectief 2015-28

Perspectie 64 Mgr. Dr. D.J. Schoon toegefelijk dan streng waren. Daarnaast werd hun hoogmoed verweten, omdat ze vaak via de hogere klassen van de maatschappij – niet zelden waren jezuïeten biechtvaders van koningen en koninginnen – invloed probeerden uit te oefenen om de protestanten tegen te gaan. De verdedigers van de traditionele leer van Augustinus benadrukten hiertegen de ernst die het christelijk geloof met zich meebracht: alleen met behulp van Gods genade kon de mens iets goed doen. En om die te verkrijgen, kon men niet teveel vertrouwen op eigen prestaties, want dat zou hoogmoed tegenover God betekenen. Een van de uitvloeisels van deze strengheid was, dat een biechtvader niet te gemakkelijk vergeving van zonde gaf als er geen sprake was van oprecht berouw. De uitkomst van de strijd is bekend: de aanhangers van de traditionele en strenge Augustinus-interpretatie werden in navolging van de Leuvense hoogleraar Cornelius Jansenius (1585-1638) ‘jansenisten’ genoemd en hun opvattingen, met name inzake de sacramenten van boete en eucharistie, ‘rigoristisch’. Uiteindelijk werd Leuven in 1729 gezuiverd van vermeende jansenisten, die voor een deel in de Republiek hun toevlucht zochten. Katholieken in de protestantse Republiek Leuven lag tenminste nog in de voor katholieken veilige Zuidelijke Nederlanden. Voor hun geloofsgenoten in de Republiek kwam er nog een moeilijkheid bij: daar was de uitoefening van de katholieke eredienst verboden en moest men dus extra voorzichtig opereren om geen aanstoot te geven. Hoewel een grote minderheid (men schat 30% van de bevolking) katholiek was gebleven en iedereen wist waar die mensen ter kerke gingen, waren hun kerkruimtes vanaf de straat niet als zodanig herkenbaar en betaalde men extra belasting aan de schout als een nieuwe pastoor zijn intrede deed. In deze omstandigheden is het begrijpelijk, dat de leiders van de katholieke kerk in de Republiek, de apostolische vicarissen, en hun geestelijken een voorzichtige koers kozen. De katholieken moesten niet door opzichtige en onbijbelse of zelfs bijgelovige praktijken de protestanten van hun ongelijk overtuigen, maar door hun voorbeeldige gedrag. Vandaar dat het katholicisme een ernstig karakter droeg: de katholieken moesten hun Bijbel lezen, ze kregen een gedegen opvoeding in de kerkelijke keer en ze gingen zorgvuldig en behoedzaam met de sacramenten om. Neigden ze hiermee als jansenisten naar de geloofspraktijk van de calvinisten, zoals hun tegenstanders gaandeweg waren gaan beweren? Geenszins: ook bij de strengere katholieken bestond geen twijfel aan de noodzaak van de sacramenten als

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=