Perspectief 2015-28

Perspectie 44 Joris Van Ael hen hulp te verkrijgen voor mijn geest én mijn lichaam… Wat ik met mijn ogen zie, dat vereer ik, omdat het voorstelt wat ik vereer…U bent misschien beter dan ik, en bent zover boven materiële dingen uitgegroeid dat u virtueel lichaamloos bent geworden en u vrij voelt om over de lichamelijke dingen heen te lopen; maar ik, omdat ik een mens ben en bekleed met een lichaam, verlang te zien en lichamelijk te vertoeven in de aanwezigheid van heiligen… En God aanvaardt mijn hunker naar Hem en de heiligen… (uit: ‘Apologie van de Iconen’). …en legt zelf de treden waarlangs ik tot ontmoeting met Hem en zijn heiligen kan groeien en Hij keurt onze bijdrage, onze arbeid om Hem zichtbaar te maken niet af. Ook niet de iconen die wij maken. Zijn menswording bevestigt de ‘waarde’ van die materiële laddertreden - die we door onze arbeid aan zijn gave toevoegen. Hij bevestigt de waarde van ons menszijn tout court en benadert ons als mens, en wij mogen als mens , met menselijke middelen naar Hem toegaan. D. De icoon een centrum dat heiligt. We voelen het aan: de icoon maakt ontmoeting mogelijk, bevrucht ontmoeting. Dank zij haar kunnen we de Heer niet slechts horen in zijn woord, maar ook zien, betasten aanraken, ja, kussen en omarmen. Zo is de icoon plaats van gebed. Gebed is toch immers ontmoeting, is immers dialoog. Gebed is voor elkaars aanschijn staan. Elk liturgisch voorwerp incarneert de hele eredienst. Elk liturgisch voorwerp dat uit de eredienst wordt los gemaakt neemt die eredienst mee. De icoon kan uiteraard losgemaakt worden uit de grote liturgische context van de gemeenschappelijke liturgie in de kerk. Ze is ook zo gemaakt. Ze is niet verweven met het kerkgebouw zoals fresco en beeldhouwwerken en mozaïek dat zijn. We kunnen de icoon meenemen naar huis, naar onze kamer, naar onze stille hoek en daar zal ze a. h. w. een centrum creëren, zoals het brood en de wijn het deden in de Goddelijke Liturgie. Ze kan een centrum bieden dat de ruimte heiligt en het dagelijkse leven met zijn arbeid heiligt. De icoon maakt mijn kamer, mijn huis tot een heilige ruimte, een ‘liturgische ruimte’ die mijn handelen en leven betrekt in de ene kosmische liturgie waarin de Heer voorgaat en ons naar het vaderhuis leidt.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=