Perspectief 2015-27

2015-27 Een wereld van verschil 47 Reag eer Hoofdstuk 2 legt de nadruk op de praxis van het samen bidden en vieren als een concreet middel om grotere eenheid te bewerken. Gemeenschappelijke theologische studie en theologische vorming, vanuit een oecumenische gevoeligheid, worden aanbevolen. De oecumenische dialoog wordt aangemoedigd vanuit een hiërarchie van waarheden. Dit begrip is heel belangrijk geworden om vooruit te kunnen gaan en niet te worden afgeremd door kwesties die van secundair belang zijn. Toch houdt dit het risico in dat zij die vasthouden aan behoudsgezinde stellingen en die een groter gewicht willen geven aan kwesties die liberaal ingestelde oecumenisten liever als bijkomstig willen behandelen, in de dialoog worden buitengesloten. Dit gebeurt zeker in anglicaanse middens met betrekking tot kwesties rond de menselijke seksualiteit. Het hoofdstuk besluit met een oproep tot gemeenschappelijke sociale actie en getuigenis. Dit is naar mijn aanvoelen een van de grootste successen in de oecumenische beweging. In de toenemende secularisatie hebben wij ons meer en meer gerealiseerd dat we samen moeten werken om impact en geloofwaardigheid te krijgen. 5. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 3 beschrijft de twee belangrijkste historische scheidingen in de christelijke familie, deze in het Oosten en deze in het Westen. De titel van het hoofdstuk is betekenisvol. Eerst verwijst hij naar hen die gescheiden zijn van de ‘Apostolische Stoel van Rome’ en niet naar hen die gescheiden zijn van de ‘Rooms-katholieke Kerk’. Dat betekent dat men lid kan zijn van de ene Kerk van Christus zonder daarbij ten volle in gemeenschap te zijn met de Stoel van Rome. Ten tweede verwijst de titel naar ‘Kerken en kerkelijke gemeenschappen’ en niet naar ‘individuele personen’. De noodzaak wordt erkend dat het niet alleen gaat om individuele personen, maar om de hele geschiedenis van instellingen waarbinnen individuele personen gevormd en gevoed werden. In paragraaf 13 wordt erop gewezen dat de anglicaanse communio een speciale plaats inneemt omdat er in haar ‘katholieke tradities en instellingen (voor een deel toch) verder zijn blijven voortbestaan’. Zo voel ik me erkend en gewaardeerd! Het tweede deel van hoofdstuk 3 handelt over de gescheiden Kerken en gemeenschappen in het Westen. Een programma voor de dialoog wordt geschetst: het aangaan van het engagement om persoonlijk leerling te worden, de ijver voor de Heilige Schrift, doopsel

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=