Perspectief 2014-26

2014-26 53 Herstel van kerkgemeenschap vraagt om een communio- ecclesiologie in theorie én praktijk recensie Door Geert van Dartel Eind september vierde de Unie van Utrecht, de gemeenschap van Oud-katholieke Kerken, met een congres, een wetenschappelijke conferentie en een Eucharistieviering haar 125 jarig bestaan. Hoewel de oud- katholieken relatief klein in aantal zijn, spelen ze in de wereldwijde oecumenische beweging een belangrijke rol. Al in 1931 werd met de overeenkomst van Bonn besloten tot volledige eucharistische gemeenschap met de Anglicaanse Kerken. In 1948 behoorden Oud-katholieke Kerken tot de mede-oprichters van de Wereldraad van Kerken. In de daarop volgende decennia werden intensieve oecumenische gesprekken gevoerd zowel met de orthodoxe kerken en als met verschillende reformatorische kerken. Er werd belangrijke vooruitgang geboekt. De dialoog met de Russisch Orthodoxe Kerk leidde tot substantiële overeenstemming over geloof, sacramenteel leven en kerkorde. Herstel van kerkgemeenschap leek dan ook binnen handbereik te liggen maar kwam uiteindelijk toch niet tot stand. Naar verluidt was het besluit van de Oud-katholieke Kerken om vrouwen tot priester te wijden, voor de Orthodoxe Kerken reden om de situatie te bevriezen. Sindsdien worden de contacten nog wel voortgezet, zij het op een lager niveau. Oecumenische gesprekken met protestantse kerken daarentegen leidden wel tot een doorbraak. In Duitsland besloten de Oud- katholieke Kerk, de Evangelische Kerk in Duitsland en de Verenigde Evangelisch-Lutherse Kerk in 1985 om elkaar wederzijds uit te nodigen tot deelname aan de Eucharistie overigens zonder dat formeel de kerkgemeenschap tussen deze kerken werd hersteld.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=