Perspectief 2014-23

Perspectief Dr. Ton van Eijk 94  heeft die verwerping het bedoelde standpunt van de partner indertijd echt ge- raakt?  heeft ze nog betrekking op het standpunt dat de partner nu inneemt? Anders ge- formuleerd: wordt de huidige [interpretatie van de] leer nog bepaald door de dwaling die de verwerping indertijd probeerde af te wijzen?  zo ja, wat is de plaats en het gewicht dat de blijvende tegenstelling heeft? De eerste twee vragen hebben betrekking op het verleden en vereisen historisch onder- zoek. Dat richt zich bijvoorbeeld op de (deel)vragen als welke kennis hadden de actoren aan beide zijden van elkaars standpunten? wat wisten zij daarvan en wat hadden ze ervan kunnen weten? Voor de beantwoording van deze vraag is het bijvoorbeeld goed te weten dat de deelnemers aan het concilie van Trente slechts beschikten over een lijst van om- streden uitspraken die uit uiteenlopende protestantse geschriften waren geplukt. En, andere vraag, in hoeverre waren beide partijen de gevangenen van hun begrippenkader waardoor ze verhinderd werden elkaar te verstaan? De andere twee vragen betreffen het heden; het is bij de beantwoording hiervan dat, onder andere, de resultaten van de oecu- menische gesprekken moeten worden verdisconteerd. Van de ene kant moeten de twee series vragen goed van elkaar worden onderscheiden: het gaat niet aan de leer van de belijdenisgeschriften en van het concilie (negatief) te beoordelen aan de hand van de wijze waarop die leer nu na meer dan een halve eeuw dialoog wordt verwoord. Van de andere kant zijn ze ook met elkaar verbonden. Wanneer bijvoorbeeld blijkt dat de gesprekspartners elkaar in de 16 e eeuw al niet goed hebben begrepen en de veroordeling/verwerping toen al niet terecht was, is het met de historische kennis van nu niet moeilijk te stellen dat de veroordeling van toen (ook) de huidige partner niet meer treft. 3 De beperkte doelstelling van het project Hoewel de LV -studie gebruik maakt van wat in de theologische dialogen is bereikt, moeten de doelstellingen van beide ondernemingen duidelijk van elkaar worden onderscheiden. In de dialogen proberen de gesprekspartners elkaar op de omstreden punten zo dicht mogelijk te naderen. Het liefst bereikt men overeenstemming (consensus) en, als die nog

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=