Perspectief 2014-23

2014-23 Het protestantse beeld van Trente 81 Reag eer Het beeld was voor alle protestanten duidelijk: Trente vindt plaats op de verkeerde plaats, met de verkeerde personen, onder de verkeerde voorwaarden en dat leidt uiteraard tot verkeerde resultaten. Trente veranderde niets en bevestigde de katholieke veroordeling van de protestanten en hun leer. 2 Voortzetting en afsluiting: teleurstelling en verwerping De verplaatsing van het concilie in maart 1547 werd door de protestante publicisten als bedrog geïnterpreteerd. 29 Hoewel officieel de uitbraak van tyfus in Trente als reden op- gegeven was, zagen protestante schrijvers het als een truc van de paus. Deze kritiek en scepsis waren er oorzaak van dat bij de tweede vergaderperiode slechts enkele protes- tantse juristen en theologen aanwezig waren, echter alleen omdat ze daartoe gedwongen waren door de keizer. 30 . De theologen die uit het keurvorstendom Sachsen afgevaardigd waren, Philipp Melanchton, Erasmus Sarcerius en Valentin Pacaeus waren in februari 1552 in Neurenberg blijven steken, waarschijnlijk omdat Maurits von Sachsen een zodanig plan had ontwikkeld dat deelname aan het concilie overbodig zou zijn. 31 Toen de genoemde aanwezige juristen en theologen, die overigens niet tot de leidende figuren behoorden, op een vrij concilie bleven aandringen en eisten dat de gesprekken over de in de eerste periode genomen leerbeslissingen weer opgenomen zouden, de deelnemers aan het con- cilie echter ongestoord verder gingen met hun werk, was het snel duidelijk dat de protestantse aanwezigheid niets zou brengen. Aan het beeld van Trente veranderde der- halve weer niets: het concilie van Trente in 1546, de Schmalkaldische oorlog van 1547 en het Augsburger Interim van 1548 staan allemaal op een lijn, en zijn allemaal tegen Luthers Reformatie gericht. De keizer was heel succesvol en had in feite het gezag over de protes- tantse vorsten en hoewel de ontwikkelingen bij het concilie niet heel erg naar de zin van Karel V waren, hoefden de protestanten niet veel van hem verwachten. De derde zittingsperiode van het concilie werd aan lutherse kant als beslissend gezien. Als er nog een mogelijkheid tot vereniging zou zijn, zou het nu of nooit zijn. Al snel na de opening echter was men er al van overtuigd dat er een blijvende breuk zou zijn hetgeen 29 Brockmann, 404-405. 30 Helmut Meyer, Die deutschen Protestanten an der zweiten Tagungsperiode des Konzils von Trient 1551/52, in: ARG 55( 1964), 166-209. 31 Koch, 93.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=