Perspectief 2014-23

2014-23 De priesteropleiding in de Lage Landen sedert het concilie van Trente 57 Reag eer onthouden. 34 De voorbeelden in de bovenstaande tabel zijn bedoeld om deze opzet en invulling wat concreter te maken en de onderliggende spirituele oriëntatie te demonstre- ren. Ze zijn toereikend om duidelijk te maken dat in Neesens geestelijke leiding de brandende liefde tot God (aug/wk 4) belangrijk was, evenals het aanbidden van God in Geest en Waarheid (jan/2). Hierbij past naadloos de aansporing tot waarachtige bekering tot God (dec/wk 2) en tot berouw uit oprechte liefde (feb.2). Deze trekken horen in de 17 e eeuw bij de augustinistische richting in de vroomheid. 35 Juist daarom is het opmerkelijk dat Neesen in zijn jaarschema ook Maria’s onbevlekte ontvangenis heeft opgenomen. Aandacht voor dit aspect in de figuur van de Moeder Gods is eerder kenmerkend voor de tegenstanders van de augustinistische richting. 36 Afsluiting De bovenstaande bijdrage handelt over de betekenis van het Concilie van Trente voor de opleiding van de clerus in de Nederduitstalige kerkprovincies van de Nederlanden. Eerst wordt vastgesteld dat het wat de Nederlanden betreft ten tijde van het Concilie van Trente met de vorming van de clerus eigenlijk wel meeviel, gelet op het aanbod van Latijnse scholen en universitair onderwijs en op de vormende werking van de universitaire colleges. Vervolgens wordt erop gewezen dat het seminariedecreet van het Concilie van Trente vooral gericht was op de opleiding van het lagere pastorale personeel en dat het te geven onderwijs betrekkelijk eenvoudig van aard was. Het hogere kerkelijke personeel werd tij- dens het Ancien Régime universitair geschoold en geestelijk gevormd door de universitaire colleges. Bij toespitsing op het Nederduitse deel van de Nederlanden blijkt dat de oprichting van de seminaries in de bisdommen van de Mechelse kerkprovincie pas goed op gang kwam in de 18 e eeuw en dat dit in de Utrechtse kerkprovincie pas geschiedde na 1798. Pas na de sluiting van de universiteiten van Dowaai en Leuven door de Franse revolutionairen komt 34 Neesen, Geestelycke oeffeningen, p. 3-18. 35 Clemens, De godsdienstigheid , I, p. 91-96 en 169-171. 36 Clemens, De godsdienstigheid , I, p. 167.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=