Perspectief 2014-23

2014-23 Een herlezing van de door het Concilie van Trente en de Protestantse Belijdenisgeschriften uitgesproken veroordelingen 105 R eageer nog altijd kerkscheidend. 25 Ook het LV -project heeft het moeizame gesprek over het ambt niet verder gebracht, zodat de dissensus over het ambt een schaduw werpt op de consen- sus over de eucharistie. Daar zijn het gebrek aan overeenstemming over het priesterlijk karakter van het ambt (correlaat van het offerkarakter van de eucharistie) en de open vra- gen met betrekking tot de trefwoorden ‘(apostolische) successie’ en het ‘ defectus sacramenti Ordinis ’ dat volgens de katholieken de ambten in de afgescheiden kerken van het Westen aankleeft ( UR 22). En vragen betreffende de theologische betekenis van bis- schopsambt en pausschap gelden vooralsnog als kerkscheidend. 26 Daar komt bij dat met betrekking tot deze twee ambten in de 20 e (Vaticanum II) resp. de 19 e eeuw (Vaticanum I) van katholieke zijde gezaghebbende uitspraken zijn gedaan, zodat in LV het bisschops- ambt en het pausschap nauwelijks op grond van de leerstellige uitspraken van het concilie van Trente kunnen worden behandeld. En dan zijn daar in het laatste decennium van de vorige eeuw de zwaarwegende uitspraken van het katholiek leergezag over het subject van de wijding (wie kan worden gewijd?) nog bijgekomen. 27 Besluit Tot slot twee opmerkingen bij het project. Op de eerste plaats bevreemdt het dat de ÖAK ervan heeft afgezien criteria te noemen aan de hand waarvan beslist wordt of een be- paalde kwestie kerkscheidend is dan wel een verschil dat binnen de eenheid recht van bestaan heeft. Het zou wel eens kunnen blijken dat die criteria voor katholieken en pro- testanten niet dezelfde zijn. Vervolgens doet zich bij de receptie van het resultaat van het project nog het feit voor dat de instemming met het niet langer kerkscheidend zijn van een bepaalde kwestie in LV vaak als een voorwaardelijke wordt geformuleerd. Dat komt concreet hierop neer: als of voor zover u, lutheranen c.q. katholieken, zich herkent in het hier als het lutherse resp. katholieke standpunt, dan is de ooit uitgesproken veroordeling niet (langer) op u van toepassing. In het gepassioneerde debat dat onder evangelische 25 Gutachten , p. 89, 110 (6.2) en 114 (9.3). 26 Gutachten , p. 91-93. 27 Ik ben van mening dat het gezag waarmee de rooms-katholieke kerk in de jaren negentig van de vorige eeuw heeft uitgesproken dat zij niet de bevoegdheid heeft vrouwen tot het ambt te wijden haar de erken- ning van ambten in kerken die hiertoe wel zijn overgegaan onmogelijk maakt; zie Ton van Eijk, Eucharistie. Het woord en het brood , Bergambacht (VM2), 2011/2, vooral hoofdstuk 4.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=