Perspectief 2013-22

Perspectief 18 Canon Mark P. C. Collinson Hij gebruikt de incarnatie als basis voor zijn argumentatie. ‘In Christus komen alle elemen- ten van zijn leven en persoon samen in zijn vorm . Zijn persoon, zijn handelingen en verkondiging zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden binnen dit geheel, zoals ook zijn goddelijkheid en zijn menselijkheid. Hier volgt de Kerk haar Hoofd na, waarvan zij het Lichaam is. Ook voor haar vormen haar identiteit en haar levensvormen, haar handelingen en haar boodschap één geheel.’ 37 Terwijl Andrew Davison en Alison Milbank graag FXC willen zien als geïncarneerde zending of evangeliserende activiteiten van een parochie hebben ze bezwaren tegen het oprichten van FXC als vormen van Kerk naast de parochie. Een bijeenkomst in een café waar men over Jezus spreekt is niet noodzakelijkerwijs een ‘kerk’, gedeeltelijk omdat het zo moeilijk is te weten wanneer FXC volwassen uitingen van kerk-zijn worden. Deze kritiek is deels opgenomen in een rapport dat werd uitgewerkt door de gemengde Anglican - Methodist Working Party over ecclesiologie en nieuwe opkomende kerkvormen die Fresh Expressions in the Mission of the Church werden genoemd. Het rapport geeft een lijst van kerkelemen- ten die aanwezig moeten zijn vooraleer een bepaalde christelijke gemeenschap als Kerk kan worden erkend. Ik citeer de volledige lijst. ‘Zowel voor de Kerk van Engeland als voor de Methodistische Kerk is de aanwezigheid van de volgende elementen noodzakelijk en een voldoende voorwaarde voor een bepaalde christelijke gemeenschap om als Kerk te worden erkend: (1) een gemeenschap van mensen die door God zijn geroepen om toege- wijde leerlingen van Jezus Christus te zijn en hun leerling-zijn in de wereld te beleven; (2) een gemeenschap die geregeld samenkomt voor de christelijke eredienst en die van daar- uit wordt gezonden om zich in de wereld in te zetten voor zending en dienst; (3) een gemeenschap waarin het evangelie zo wordt verkondigd dat het aansluit bij het leven van haar leden; (4) een gemeenschap waarin de Schrift regelmatig wordt gepredikt en verkon- digd; (5) een gemeenschap waarin het doopsel op een gepaste wijze wordt toegediend als initiatieritus in de Kerk; (6) een gemeenschap die de Maaltijd van de Heer viert; (7) een gemeenschap waarin pastorale verantwoordelijkheid en het voorgaan in de Maaltijd van de Heer worden uitgeoefend door een op passende wijze erkend ambt; (8) een gemeen- schap die is verenigd met anderen door: wederzijds engagement, spirituele gemeenschap, 37 A. Davison, A. Milbank, p. 8

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=