Perspectief 2012-17

Perspectief, Digitaal Oecumenisch Theologisch Tijdschrift Katholieke Vereniging voor Oecumene, nr. 17, september 2012 6 Passie voor het oosters christendom enkele persoonlijke woorden door Leo van Leijsen “Een beetje vent heeft ’n passie”, zo begon een artikel dat ik laatst opensloeg in een oude Panorama uit de ietwat beduimelde leesmap bij de afhaalbalie van mijn buurt-Chinees. Bij het artikel, ‘Man en trots’ geheten, stond een foto van een man van middelbare leeftijd, baardloos, zittend op zijn hurken, met vóór hem een groot, op afstand bestuurbaar schaalmodel van een gevechtstank. Eén van de 42 die hij had! “Een beetje vent heeft ’n passie” – ik moest ondertussen denken aan de naderende lezing van vandaag ‘Passie voor het oosters christendom’ – “ […] een hobby waar hij warm voor loopt”, zo las ik verder. Was mijn passie voor oosters christendom óók een hobby? En trouwens, hoe leg je in hemelsnaam een passie uit of hoe je het verder ook noemt: hartstocht, pathos? Wat bezielt mij in dat oosters christendom? En waarom denk ik dat het belangrijk is? Ik probeer dat belang hier niet te gaan verdedigen. Ik hoop dat mijn persoonlijke woorden iets zullen overbrengen van waarom ik denk dat het om iets belangrijks gaat. Passie… Liever dan een hobby zou ik het ‘een grote liefde’ willen noemen. Oosters christendom is een grote liefde van me. De term ‘oosters christendom’ is vanmiddag al vaak gevallen, maar ik ben zo vrij voor de nieuwkomers van vanmiddag dit nog een keer kort te omschrijven. Oosters christendom is alle christendom dat zijn wortels heeft ten oosten van West-Europa, dus: het oorspronkelijk christendom van Oost-Europa, het Midden-Oosten, Oost-Afrika en – nog meer oostwaarts – van India. Dat is oosters christendom. Hoe kun je daar nu een passie voor oplopen? Oosters christendom: een wereld te ontdekken ‘Een beetje vent’ was ik al vroeg, met mijn passie voor het oosters christendom. Zeven jaar oud! Toen ik in de tweede klas van de lagere school zat, logeerde ik in het weekend bij familie in een verderop gelegen dorp. Juist op die zondag kwam mijn dorp op TV. Dát moest ik zien: Dongen op TV! Het was een katholieke liturgieviering volgens de Byzantijnse ritus. Wat ik mij herinner: een priester met lange baard en in een opvallend kazuifel. Hij sneed écht brood voor de communie. Wat bijzonder! Ik kende als katholiek jongetje alleen maar flinterdunne, lelieblanke ouweltjes. Ik herinner mij ook nog de indrukwekkende solozang van de dirigent. Het raakte mij diep: zó anders en – zo begreep ik – tóch katholiek! Ik móést erover praten, ook met de broeder van mijn klas. Ik was wel wat teleurgesteld toen die zei dat die gebaarde exotisch uitziende priesters gewoon Nederlandse paters waren. Maar het zaad van de passie was voorgoed gezaaid. Dat is nu een grote 49 jaar geleden, dus ik zou in zekere zin vandaag ook alvast het gouden jubileum van mijn passie voor oosters christendom kunnen vieren. Later op het kleinseminarie zat ik mij in de bibliotheek te vergapen aan foto’s in de Katholieke Illustratie van een plechtige orthodoxe liturgie in Rusland. Fascinerend! Kleurrijk! Veel goud dat er blonk. Letterlijk schitterend. Die gouden gloed en glans zijn nooit meer weggegaan in hoe ik naar oosterse kerken kijk. Het is het goud van de iconen. Natuurlijk, ik moest ontdekken dat er goud is en klatergoud, ook in het oosters christendom. In mijn middelbare schooltijd groeide de interesse hevig. Deze werd na mijn eindexamen bekroond met een Interrail-reis naar Griekenland. Met mijn goede vriend Han Akkermans trok ik naar Athos. Dat is de Heilige Berg van de Orthodoxe Kerk, waar monniken wonen en alleen maar mannen mogen komen. Een burcht van Orthodoxie. Wat een ervaring, geweldig! Ja, soms werd de gouden glans daar wel even wat doffer. Oosters christendom stond voor mij nog gelijk met prachtige Russische kerkzang! De eerste morgen op Athos ging ik naar de

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=