Perspectief 2012-17

Perspectief, Digitaal Oecumenisch Theologisch Tijdschrift Katholieke Vereniging voor Oecumene, nr. 17, september 2012 31 de katholieke Kerk en haar hiërarchie verbonden geacht dan lutheranen (en andere protestanten) vermogen te accepteren; maar het is (voorlopig?) niet anders. Lezend over de steeds onverdeelder positieve beoordeling door de lutheranen van de Rooms-katholieke Kerk komt onvermijdelijk bij mij de vraag op: waarom zouden de lutheranen zich niet gewoon voegen bij de Rooms-katholieke Kerk? Als voor hen het verstaan van het evangelie als boodschap van de rechtvaardiging zo essentieel is voor het samen kerk zijn, waarom zouden ze zelf dan niet de consequentie uit de Gemeenschappelijke Verklaring trekken en zeggen: het wezenlijk kerkscheidende is nu opgeheven; ook daar, in de Katholieke Kerk, wordt het zuivere evangelie verkondigd, niets houdt ons meer tegen! Maar die consequentie trekken zij niet. Kennelijk zijn ze over de Rooms-katholieke Kerk, ook na Vaticanum II, minder positief dan ze het in ons rapport doen voorkomen. We zouden kunnen vragen: zijn ze zo niet even inconsequent als (in hun ogen) de katholieken met hun (als het er op aankomt) vermaledijde starre kerkbegrip? Zou misschien toch de zo feestelijk ondertekende Gemeenschappelijke Verklaring over de Rechtvaardigingsleer nog eens nader onder de loep moeten worden genomen? Heeft misschien de lutherse concentratie op het aspect van de rechtvaardiging iets kunstmatigs, iets sjabloonachtigs? Alsof het evangelie niet ook andere aspecten zou hebben of op andere wijze onder woorden zou kunnen / moeten worden gebracht! Of zou moeten worden erkend dat met kunstige leerovereenkomsten nog geen werkelijke kerkelijke gemeenschap wordt gebouwd? Nog één punt. In het rapport is uitdrukkelijk de kwestie van ‘de vrouw in het ambt’ buiten beschouwing gelaten. Weliswaar schemert in de lutherse passages door dat daar naast mannen ook vrouwen in het ambt staan, maar er wordt geen punt van gemaakt, hoewel het wel als een ‘serieuze’ kwestie wordt gekwalificeerd. Hier komt bij mij de vraag op: als het dan zo’n serieuze kwestie is, had die dan niet moeten worden meegenomen? Is dat nagelaten omdat men van een bespreking daarvan een verstoring van de - in de commissie inmiddels blijkbaar toch wel gegroeide - goede verhoudingen met de katholieken vreesde? Maakt het eigenlijk iets uit of men al dan niet ook vrouwen in het ambt erkent? Maakt dat verschil voor hoe men het ambt ziet? Als lutheranen vinden van niet hadden ze dat punt open op tafel moeten leggen. Dat dat niet is gebeurd, is een gemiste kans.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=