Perspectief 2012-17

Perspectief, Digitaal Oecumenisch Theologisch Tijdschrift Katholieke Vereniging voor Oecumene, nr. 17, september 2012 3 Een passie door Johan Meijer CSsR ’Passie voor de Byzantijnse tradities‘. Zo stond het op het programma: ‘een voorlopige werktitel‘. Vijfentwintig jaar dienstjubileum van Leo was de reden. En het is duidelijk: dat zijn vijfentwintig jaar ‘een passie’. Leo vroeg mij ook iets te zeggen. Bij mij was er ook wel iets van een passie, dacht hij. Het is in ieder geval duidelijk dat Leo gepassioneerd is voor het oosters christendom. Daar horen we straks Leo zelf over. Maar nu mijn verhaal. Ik heb mijn verhaal de titel gegeven: een passie. Ja, dat is het in ieder geval, en de Byzantijnse tradities zijn daarvan een concrete vorm geworden. In mijn brevier – dat wil zeggen: het Latijnse brevier dat we kregen bij onze subdiakenwijding –, in dat boek ligt een prentje waarop ik op de dag van mijn priesterwijding iets had geschreven, namelijk: passionné pour l’unité de l’Eglise . Dat was een citaat uit de Regel van Taizé. Dat boeide mij toen en is me blijven boeien, tot vandaag toe. Een passie. Het Concilie Die passie was niet zo bijzonder in die tijd. Het was 1962. In oktober van dat jaar werd het Tweede Vaticaans Concilie geopend. We waren in die tijd allemaal aangestoken door de geest van optimisme die paus Johannes XXIII had losgemaakt. Zo maar was het bij hem opgekomen – zoals hij zelf getuigde – als een windvlaag, een waaien van de Geest dus. De kerk had een kerkvergadering nodig. Samen met de andere bisschoppen moesten de leiders van de kerk praten over de kerk, om de vensters open te zetten en frisse lucht binnen te laten. Het was dus niet zo bijzonder dat wij, de studenten van Wittem en van de andere seminaries, enthousiast waren over wat er ging gebeuren. Het sleepte ons ook mee. Ik herinner me nog goed hoe we de kranten bijhielden. Ik heb ‘De Volkskrant’ van de dag van de opening nog steeds bewaard. We hoorden dat er ook vertegenwoordigers van de andere kerken werden uitgenodigd. Eenheid van de kerk was dus een vanzelfsprekend thema en we waren er vast van overtuigd dat de kerk zich zou vernieuwen, zodat het aantrekkelijk zou zijn voor de andere kerken om ermee samen te gaan. Zo dachten we in die tijd. Eenheid met de andere Kerken, Oost en West Vanzelf kwamen dan de oosterse kerken in zicht. Trouwens, in die tijd was dat voor mij toch al een dierbaar thema – en dat heeft voor mij persoonlijk ook zijn consequenties gehad, maar daarover wil ik het nu verder niet hebben. Ook de westerse kerken, de anglicanen, – ik werd lid van de St. Alban and St. Sergius Society – en de kerken uit de Reformatie kregen meer aandacht. We begonnen ons echt met hen bezig te houden. We werden nieuwsgierig: Wat bezielt die gemeenschappen? Wat zijn hun bijzondere karakteristieke trekken en hun theologische aandachtspunten en opvattingen? Wat is hun spiritualiteit? Allereerst dus nieuwsgierigheid Er ontstond dialoog, eerst nog in heel bescheiden vorm. We begonnen over elkaar te lezen en van elkaar kennis te nemen. Er ontstonden gespreksgroepen. Er werden mensen uitgenodigd om iets te vertellen over die andere christenen. Ik herinner me nog de lezing in Wittem van de bevlogen kapelaan Frans Thijssen uit Utrecht, met wie ik later goed bevriend werd. Op de achtergrond was hij een van de initiatiefnemers voor het latere Secretariaat voor de Eenheid van de Christenen. We gingen het boeiende zien van de manieren van doen en zeggen van die andere christenen. De volgende stap was: we zochten elkaar op en gingen

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=