Perspectief 2012-15

Perspectief, Digitaal Oecumenisch Theologisch Tijdschrift Katholieke Vereniging voor Oecumene, nr. 15, april 2012 21 triomftocht op de dood. Als Christus bij de ingang van de onderwereld aankomt ‘…stortten tegelijkertijd de bronzen poorten ineen en de ijzeren sluitbalken werden verbrijzeld en alle geboeide doden werden bevrijd van hun boeien…’ Stel u als het ware die triomftocht voor. Als een Romeinse soldatenkeizer die terugkomt van een gewonnen veldtocht, zo voert Christus vanuit het dodenrijk een lange stoet van mensen door de straten en over de wegen: niet de oorlogsbuit van verslagen, vernederde krijgsgevangenen, maar ‘oorlogsbuit’ die ontrukt is aan de dood: een eindeloze stroom van bevrijde mensen. Zó moeten we ons de oosterse verbeelding van Jezus’ afdalen in de onderwereld een beetje voorstellen. Een krachtig symbool! Het is dan ook de nederdaling ter helle die bij uitstek dé orthodoxe icoon van de Verrijzenis is geworden, en niet in de eerste plaats de ook wel voorkomende icoon van de engelen bij het lege graf, en al helemaal niet de afbeelding van Jezus die opstijgt uit het graf, zoals we die in het westen zo goed kennen. Bij zijn nederdaling ter helle voerde Jezus eerst een soort strijdgesprek met die onderwereld, waarna Jezus als overwinnaar uit de strijd kwam en aan het dodenrijk zijn reden van bestaan ontroofde, namelijk de gestorvenen. Zoals gezegd is de opwekking van Lazarus een spiegel van de opstanding van Jezus. De Byzantijnse liturgie en de Byzantijnse hymnendichters hebben dit thema van de nederdaling ter helle ook doorgetrokken naar en toegepast op de dood en opwekking van Lazarus. Jezus reikt met zijn machtswoord tot in de onderwereld. Het dodenrijk hoort hem als het ware aankomen en houdt zijn hart vast. Het dodenrijk, in het Grieks hades geheten, wordt voorgesteld als een persoon. Hades zit danig in zijn rats. Met de Dood, die ook wordt voorgesteld als een persoon – wij zouden zeggen Magere Hein met de zeis – heeft de onderwereld bij het horen van de naderende Jezus een heel gesprek. Hun laatste uur heeft geslagen. De Byzantijnse hymnendichter Romanos de Zanger stelt dat op een dichterlijke wijze voor, haast als de tekst van een soort toneelstuk of het libretto van een opera. Want laten we niet vergeten: alle Byzantijnse liturgie wordt gezongen of zangerig gelezen. Toen Hades de voetstappen van Hem hoorde, fluisterde hij tegen de dood: Wiens voetstappen zijn dat, o Dood, die daar op mijn hoofd trappen? Wee mij, het is Jezus, die weer naar ons toegekomen is om de schuld op te eisen. Hou je voedsel voortaan bij je, want ik krijg het niet meer weg. Je voert de doden gevankelijk naar mij toe. Ik slok ze dan op, maar ik moet ze gelijk weer overgeven. Toen de Dood dit hoorde, begon hij hard te schreeuwen en ziedend van woede voegde hij Hades de woorden toe: Ik maar moeite doen om voor jou doden aan te leveren. Nooit heb je gezegd: Genoeg! En nu praat je zó tegen mij? En Hades zegt dan tegen de Dood: Wee mij, Jezus is werkelijk gekomen. Hij heeft een welriekende geur naar ons toegezonden, die aan degene die al riekte [Lazarus] weer een aangename reuk heeft verleend. Zo zal degene die tot stof en as vervallen was, verrijzen en al opstaande zeggen: Gij, Christus, zijt het Leven en de Verrijzenis.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=