Perspectief 2011-14

Perspectief, Digitaal Oecumenisch Theologisch Tijdschrift Katholieke Vereniging voor Oecumene, nr. 14, december 2011 39 U kent wel die zogeheten Adventskalenders. Daarin zitten luikjes . Achter elk luikje is een fragment van een kerstafbeelding verscholen. Elke dag van de Advent kun je een luikje openen. Dan zie je steeds weer een stukje van de afbeelding van de komende Kerst. Zo komt het Kerstfeest steeds dichterbij. Deze voordracht lijkt op zo’n Adventskalender en heeft zes luikjes, zes teksten. Dit eerste tekstluikje heet ‘het Begin’. Met Kerst is het begonnen, met de Geboorte van Christus. God wordt mens in Jezus, Zoon van God. Maar eigenlijk is het al eerder begonnen: met de Schepping van de wereld, met de Belofte aan Abraham, met de Uittocht uit Egypte, met de Intocht in het Beloofde Land. In dit Beloofde Land werd Christus geboren. Als we zijn Geboorte als een nieuw begin herdenken, dan nemen we élk begin mee dat God ooit al eerder met de mens had gemaakt: Schepping, Belofte, Uittocht. ‘Het Begin’ dus. Kerstmis als apart feest heeft ook een begin. Opmerkelijk genoeg is het begin van het Kerstfeest historisch niet reeds terug te voeren op de periode kort na het aardse leven van Christus zelf. De christenen van de eerste tweehonderdvijftig jaar kenden immers geen apart Kerstfeest, en al helemaal niet op 25 december. Ze kenden lange tijd alleen Pasen, dat ze hadden meegenomen uit het Jodendom, waarop ze Jezus’ dood en verrijzenis herdachten. In de derde en vierde eeuw ontwikkelden de kerken van Oost en West zowel het Kerstfeest als het Epifaniefeest. In het christelijke Oosten wordt op 25 december de Geboorte van Jezus gevierd, met de komst van de herders, maar ook met de aanbidding door de Wijzen uit het Oosten. Het is zelfs zo dat de aanbidding van het Kerstkind door de Wijzen juist op het oosterse Kerstfeest helemaal centraal staat. Met Epifanie, op 6 januari, gedenkt het Oosten dan de Doop van Jezus in de Jordaan. In het Westen wordt op het Epifaniefeest de aanbidding door de Wijzen gevierd: Driekoningen. De Syrische Kerken, waar we vandaag naar kijken, vieren Kerstmis op precies dezelfde datum als wij hier in het Westen, op 25 december dus. Syrië, maar ook Zuidoost Turkije, Irak en Libanon vormen het gebied in het Midden-Oosten waar het zogeheten Syrische christendom is ontstaan. Er zijn veel soorten Syrische kerken in het Midden-Oosten, en door zeer vroege missie bestaan ze ook in het verre India, en door recente immigratie ook steeds meer in onze westerse wereld. We kijken vandaag vooral naar de Syrisch-orthodoxe Kerk, een zelfstandige oosterse kerk die zowel in Nederland als in België twee eigen bisschoppen heeft en vele parochies. Er zijn nog andere Syrische kerken die in gemeenschap met Rome leven, en dus katholiek van de oosterse ritus worden genoemd, bijvoorbeeld de Syrisch- katholieke Kerk, die ook één parochie in Nederland heeft, en de katholieke Maronitische Kerk, die we vooral in Libanon vinden. Deze twee katholieke Syrische kerken hebben tijdens de Kerst deels dezelfde liederen en diensten als de Syrisch-orthodoxe Kerk. II. Kerstvoorbereiding Het tweede tekstluikje heet Kerstvoorbereiding. Een groot feest behoeft immers een goede voorbereiding. De Syrisch-orthodoxe ‘Advent’ heeft niet vier, maar zes zondagen. De Syrische tijd voor Kerst heeft een voor de hand liggende, bijna ‘logische’, inhoud: al díe evangelieverhalen staan centraal die aan de eigenlijke kerstverhalen voorafgaan. Dat zijn achtereenvolgens: - de aankondiging van de Geboorte van Johannes de Doper; - dán de aankondiging van Jezus’ Geboorte aan Maria door de aartsengel Gabriël; - ten derde het bezoek van Maria aan haar nicht Elisabeth, de moeder van Johannes de Doper; - ten vierde de Geboorte van Johannes de Doper (deze vier verhalen stammen uit het Lukasevangelie); - vervolgens het verhaal over de verschijning van de engel aan Jozef in een droom, met de boodschap dat Maria een kind draagt dat is verwekt door de heilige Geest, - en de geslachtslijst van Jezus, beide uit het Matteüsevangelie.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=