Perspectief 2011-13

Perspectief, Digitaal Oecumenisch Theologisch Tijdschrift Katholieke Vereniging voor Oecumene, nr. 13, september2011 35 De toekomst van de oecumene in ons land: een woord van hoop door mgr. dr. G. de Korte 1054 en 1517 zijn twee jaartallen uit de christelijke geschiedenis die ons droevig stemmen. Ze confronteren ons met fundamentele breuken binnen het lichaam van Christus. Er volgden eeuwen van haat, geweld, onbegrip en onverschilligheid. Aan het einde van 19 de en het begin van 20 ste eeuw kwam er echter een keer ten goede. Er waren de eerste oecumenische contacten in kringen van studenten, missionarissen en zendelingen. In 1910 wordt in Edinburgh de World Missionary Conference gehouden, een begin van de protestantse oecumenische beweging. In 1948 is in Amsterdam de oprichting van de Wereldraad van Kerken. Met ere kan daarbij ook de naam van de Nederlandse predikant dr. Visser ’t Hooft worden genoemd. Onze Kerk bleef lange tijd op een afstand. Binnen de Romana kwam de oecumenische doorbraak tijdens het Tweede Vaticaanse Concilie (1962-1965). Van fundamenteel belang vormt het conciliedecreet Unitatis Redintegratio uit 1964. Hierbij noemen we in dankbaarheid de inzet van kardinaal Bea en kardinaal Willebrands. In ons land vormde de oprichting van de Raad van Kerken in 1968 een belangrijke oecumenische stap vooruit. De laatste eeuw is onnoemelijk veel bereikt. We noemen elkaar nu van harte broeders en zusters. We zijn voor elkaar geen ketters en papen meer. Ik beleef het als een geschenk van Gods Geest. Met dankbaarheid noem ik de vele bilaterale en multilaterale dialogen. Hoe gaan wij verder in Nederland? In ons land heerst geen oecumenische winter, maar wel is nuchterheid op zijn plaats. Er zijn zorgen. De mensen die de oecumene dragen worden ouder. Oecumenische organen kampen met geldzorgen en worden eerder kleiner dan groter. Krimp kan kerken verleiden vooral met eigen zorgen bezig te zijn. Onze jongere generatie heeft misschien wel iets met Jezus maar veel minder met de Kerk. Vandaag wil ik pleiten voor een verbreding en verdieping van de oecumene. Mensen die bekend zijn met het kerkelijk bedrijf kennen deze termen uit de wereld van de Kerkbalans. Maar ze zijn ook goed toepasbaar op het werk van de oecumene. Verbreding De laatste jaren zie ik in ons land een heilzame verbreding van de oecumenische contacten. Naast de oude oecumene is er ook nieuwe oecumene waarbij onze Kerk voluit is betrokken. Oosters-orthodoxe christenen raken betrokken bij de Raad van Kerken. Maar ook zijn er nieuwe initiatieven. Ik noem: het streven naar partnerschap tussen de Raad van Kerken en de Evangelische Alliantie; de katholieke betrokkenheid bij het evangelisch initiatief ‘Wij kiezen voor eenheid’; de beginnende contacten tussen de Bisschoppenconferentie en de Evangelische Alliantie en de Verenigde Pinkster- en Evangeliegemeenten; de katholieke waarneming bij de Nationale Synode, en onze katholieke participatie bij het project Refo 500 op weg naar het Lutherjaar 2017. Tenslotte noem ik recente succesvolle oecumenische projecten: de grote Taizé-ontmoeting in Rotterdam (januari 2011) en de tv-productie ‘The Passion’ (april 2011). Persoonlijk hoop ik op een groeiend contact met rechtzinnige protestanten en evangelicale christenen, waar veel vitaal geloofsleven valt te ontdekken. Het boek van kardinaal Kasper maakt duidelijk dat de ecclesiologie in het middelpunt van de oecumenische dialoog is komen te staan. Het vormt vanouds een spannend thema in de ontmoeting tussen Rome en de Reformatie: wat maakt Kerk tot Kerk? Een voortgaande dialoog over de kerkelijkheid van de kerken van de Reformatie is dan ook nodig. Die vraag zal zich ook in Nederland doen gelden in onze nieuwe contacten met kerken en bewegingen

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=