Perspectief 2011-13

Perspectief, Digitaal Oecumenisch Theologisch Tijdschrift Katholieke Vereniging voor Oecumene, nr. 13, september2011 3 Teksten van het symposium Een rijke oogst – vruchten van de oecumenische dialogen in Utrecht op 16 juni 2011 aan de Faculteit Katholieke Theologie Harvesting the Fruits ontstaan, bedoeling, plaats in de oecumene, kenmerken door Henk Witte De uitnodiging voor dit symposium over Harvesting the Fruits bevat een subtiele hint. ‘Het verdient aanbeveling,’ – het staat bijna onderaan op het linker binnenblad – ‘om het boek vóór het symposium te lezen.’ Ik zal niet controleren of u dat hebt gedaan, maar zit wel met de vraag of u het gelezen kreeg, mocht u het boek van kardinaal Kasper ter hand hebben genomen. Want zo’n thematisch gerangschikte synopsis van resultaten van een viertal bilaterale dialogen waarin de Rooms-katholieke Kerk is betrokken, is bepaald geen stof om even lekker door te lezen. Harvesting the Fruits , vertaald als Een rijke oogst , laat je zitten met de vraag: wat moet ik ermee? Het boek vraagt plaatsing. Dat is precies de bedoeling van mijn inleiding. Hoe en waar moeten we het boek situeren? Ik zal dat doen aan de hand van vier aandachtspunten: het ontstaan van het boek, de doelstelling ervan, de positie ervan in de oecumenische beweging en enkele kenmerken. Deze aandachtspunten roepen zelf ook weer vragen op waarvan een aantal in de loop van deze inleiding zullen worden toegelicht. 1. Ontstaan Van afstand bezien ligt de oorsprong van Harvesting the Fruits in het verlengde van het Tweede Vaticaans Concilie. Toen engageerde de Rooms-katholieke Kerk zich positief in de oecumenische beweging. Dat engagement was een geloofsbeslissing. Het concilie zag in dat verdeeldheid tussen de kerken niet de bedoeling van Christus kon zijn, dat ze een geloofwaardige verkonding van het Evangelie schade toebracht en dat de oecumenische beweging zelf, ten opzichte waarvan ze zich tot dan toe op afstand was gebleven, een gave van de Heilige Geest was. Ze kon niet afzijdig blijven. Direct na het concilie leidde dat tot allerlei oecumenische contacten en initiatieven op regionaal en internationaal vlak. Onder die initiatieven bevinden zich de bilaterale dialogen. Ze hebben de bedoeling de leerstellige twistpunten tussen de betrokken kerken te bespreken. Dat gebeurt in een drieslag. In de eerste plaats zoekt men het gemeenschappelijke fundament te onderkennen. Vervolgens worden in het licht daarvan de twistpunten en misverstanden besproken. Dat loopt uit in een nieuwe balans over de mate waarin de partijen het met elkaar eens zijn, naar elkaar toegroeien of convergeren en vragen overhouden. Dat alles wordt vastgelegd in documenten: convergentie- en consensusteksten. Inmiddels zijn er heel wat netwerken aan bilaterale dialogen gegroeid. Elke kerkelijke familie heeft zo een eigen weefsel van regionale en internationale gesprekken. Daarnaast zijn ze betrokken in multilaterale gesprekken. Een jaar of vijf, zes geleden, zeg maar 40 jaar na het begin, kwam de vraag op hoe het ermee staat. Deze vraag werd onder meer gesteld door Harding Meyer 1 , een van de oecumenische pioniers aan lutherse zijde, tijdens het negende forum over bilaterale dialogen van de leiders van de christelijke wereldgemeenschappen in het Christian-Jensen College in het Duitse Breklum in 2008. 2 Aan rooms-katholieke kant heeft de Pauselijke Raad voor de Bevordering van de Eenheid der Christenen deze uitdaging opgepakt. Het werd een project dat zich beperkte tot de dialogen met de Anglicaanse Gemeenschap, de Lutherse Wereldfederatie, de Wereldbond van 1 H. Meyer, Stillstand oder neuer Kairos? Zur Zukunft des evangelisch-katholischen Dialogs. In: Stimmen der Zeit 2007, 687-696 2 http://www.oikoumene.org/fileadmin/files/wcc-main/documents/p2/breklum-statement.pdf

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=