Perspectief 2011-13

Perspectief, Digitaal Oecumenisch Theologisch Tijdschrift Katholieke Vereniging voor Oecumene, nr. 13, september2011 23 De dialoog over het kerkelijk ambt door Leo J. Koffeman Mij is gevraagd vanmiddag te reflecteren op wat Een rijke oogst ons biedt op het punt van de dialoog over het kerkelijk ambt, en dan in het bijzonder over wijdingsambt en episkopè . Dat betekent dat ik de vragen over het gezag in de kerk en de apostoliciteit van de kerk (die natuurlijk onmiddellijk samenhangen met de ambtsvraag) laat liggen. Daarop is inmiddels Eddy van der Borght al ingegaan. Maar ik zal het toch ook nog even moeten hebben over de apostolische successie. Ook de vragen rond de locale en de universele dimensie van de kerk vallen buiten mijn bereik. Daarop gaat hierna Adelbert Denaux nog in. Anders gezegd: ik heb het over hoofdstuk 3 deel C en van deel D de onderdelen 1 t/m 3, ofwel de paragrafen 50 t/m 62. Ik begin met (1) een paar opmerkingen vooraf. Vervolgens ga ik in vogelvlucht langs (2) de thema’s die in het mij toegewezen deel van Een rijke oogst aan de orde komen. En tenslotte probeer ik (3) enkele kernpunten uit te diepen en te bevragen op hun relevantie voor de dialoog en wellicht ook voor de kerkelijke en oecumenische praktijk. 1. Opmerkingen vooraf De lezing van Een rijke oogst brengt mij er allereerst toe om mijn grote respect te betuigen voor wat hier is gedaan. Recent sprak ik hierover met een katholieke collega die vermoedde dat Kasper op deze wijze een zeer strategische zet deed: door kort voor zijn afscheid als voorzitter van de Pauselijke Raad voor de Eenheid dit overzicht op tafel te leggen, zou hij het anderen (waaronder wellicht zijn opvolger) onmogelijk maken te negeren wat intussen al is bereikt. Dat zou kunnen, en als dat zo is, dan verdient ook dat alle respect. Maar ik vind het hoe dan ook indrukwekkend dat de Pauselijke Raad in staat is een zo consistent beeld te schetsen van de wijze waarop de Rooms-katholieke Kerk in de internationale dialogen opereert. De gereformeerde wereldfamilie – tot voor kort WARC, nu WCRC – heeft meer dan eens gepoogd in conferenties de consistentie van de eigen opstelling in dialogen op formule te brengen. Maar het beeld is toch vooral, dat gereformeerden daarin wel erg veel ‘de Joden een Jood en de Grieken een Griek worden’: spreken ze met orthodoxen, dan benadrukken ze wat hen verbindt met de oude kerk, en spreken ze met Pentecostals, dan worden heel andere accenten gelegd. Die consistentie van de rooms-katholieke inbreng in de oecumene heb ik ook sterk ervaren toen ik tussen 1998 en 2004 deelnam aan de derde internationale dialoogronde tussen de WARC en de Rooms-katholieke Kerk. Waar we als gereformeerden nogal eens in een interne dialoog terecht kwamen over wat we nu eigenlijk met elkaar deelden, straalden de katholieken een grote eenheid in opvattingen uit. Daarbij moet natuurlijk wel worden gezegd dat het benoemingsbeleid van het Vaticaan in dit opzicht doorslaggevend is, en dat bijvoorbeeld het praktisch ontbreken van rooms-katholieke theologen uit het Zuiden van deze wereld hierin een grote factor was. Hoe dan ook: respect voor deze prestatie, respect voor de mooie vertaling van Ton, respect voor de prachtige uitgave door Uitgeverij Abdij van Berne (veel mooier dan het origineel!). Een tweede vooropmerking. Eddy van der Borght en ik zijn de enigen die hier vanmiddag vanuit een protestantse optiek naar dit boekje kijken. Als theoloog verbonden aan de PThU, en daarmee aan de Protestantse Kerk in Nederland, ben ik me ervan bewust dat ik in twee van de vier tradities sta die in Een rijke oogst aan de orde komen. De Protestantse Kerk in Nederland, in 2004 ontstaan door kerkvereniging, heeft immers haar wortels zowel in de gereformeerde – dat wil zeggen calvinistische – als in de lutherse traditie. Dat is voor mij, en zeker voor mijn kerk, nog wel even wennen. De lutherse opvattingen rond het ambt lijken

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=