Perspectief 2010-10

Perspectief, Digitaal Oecumenisch Theologisch Tijdschrift Katholieke Vereniging voor Oecumene, nr. 10, december 2010 28 Istanboel kent men niet het gebruik om langs de deuren te trekken, maar een Armeense vrouw uit Istanboel vertelde mij een keer dat vroeger haar, toen toekomstige, man met vrienden bij haar gezin voor de deur kerstliederen kwam zingen. Als de jongeren in Syrië en Libanon de Armeense huizen langsgaan zingen ze twee liedjes. Een ervan luidt – enigszins vrij vertaald - als volgt: Ons grootste symbool is vandaag geboren. Heden is Hij aan ons verschenen. Engelen verkondigen aan schaapherders het grote nieuws, het grote nieuws dat zich verspreidde over deze wereld. Heden is de Zon der Gerechtigheid aan ons verschenen. Wat een groot nieuws! Heden is Christus geboren onder ons. Wat een groot nieuws! 3. De Kerstviering in de Armeense kerk Op Kerstmorgen, 6 januari, gaan alle Armeniërs naar de kerk. De kerken zitten vol. Er zijn mensen tot buiten op het kerkplein, waar de dienst via luidsprekers door de wijk schalt. Zo kan men ook buiten het bomvolle kerkgebouw de dienst volgen. Tijdens de kerstviering mét eucharistie worden verschillende liederen ten gehore gebracht die gaan over Jezus’ Geboorte en Doop. Dit kerstfeest is al op allerlei manieren voorbereid. Ja, in feite is de Geboorte van Christus al negen maanden eerder voorbereid door de aankondiging van de aartsengel Gabriël aan Maria: het Feest van Maria Boodschap. Maria Boodschap wordt natuurlijk door de Armeniërs niet zoals bij ons op 25 maart gevierd, maar 9 maanden voor hun eigen Kerst, dus op 7 april. Er is een Armeense miniatuur van Maria Boodschap — u weet wel, zo’n schilderstukje in een perkamenten handschrift — waarop de engel Gabriël, afgebeeld met wapperend gewaad, aan Maria verkondigt dat uit haar de Messias zal worden geboren. Zo laat de afgebeelde engel zien waarover het bij Maria Boodschap en dus bij Kerstmis gaat. “Heel zijn wezen is doordrongen van gloeiende liefde voor zijn Schepper, wat wordt uitgedrukt door zijn vuurkleurige bovenkleed”, zoals een Duitse specialist in Armeense religieuze kunst ooit over dit miniatuurtje schreef. Vuur! Het is dit vuur dat in de Armeense nachten bij wijze van spreken omstreeks hun Kerst- en Epifaniefeest schijnt. We komen dat vuur ook tegen in de teksten over Geboorte en Doop. Eén zo’n Epifanielied luidt als volgt. God, die vuur is, kwam en daalde af in de stromen van de rivier de Jordaan. Hij brandt met water de menselijke schuld weg van de kinderen van Adam. Johannes de Doper, de zoon van Elisabeth, de vrouw die eerst onvruchtbaar was, schrikt bevend terug voor de verterende, vreeswekkende gloed. Hij schroomt om dichterbij te komen bij de straal van de onzichtbare heerlijkheid. De poorten van de hemel worden geopend, de poorten die Adam – de mens – door zijn schuld had gesloten. Het woord van de Vader klonk: ‘Dit is mijn Zoon. Luistert naar Hem!’

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=