Van Conflict naar Gemeenschap

80 HOOFDSTUK IV gemeente die bijeenkomt rond kansel en altaar. Dit omvat de dimensie van de universele kerk, aangezien elke afzonderlijke gemeente met de andere verbonden is door de zuivere prediking en de juiste bediening van de sacramenten, waartoe het ambt in de kerk is ingesteld. Men dient te bedenken dat Luther in zijn Grote Catechismus de kerk beschreef als “de moeder die ieder christen voortbrengt en draagt door het Woord van God dat de heilige Geest openbaart en verkondigt [...] Zo blijft de heilige Geest bij de heilige gemeente of het christelijk volk tot op de jongste dag.”76 Door de gemeente bindt hij ons aan Christus die Hij gebruikt voor de onderrichting en verkondiging van het Woord. De kerk in de katholieke traditie 214. De leer van het Tweede Vaticaanse Concilie in Lumen Gentium is essentieel voor de katholieke opvatting van de kerk. De concilievaders verklaarden de rol van de kerk binnen de heilsgeschiedenis in sacramentele termen: “De kerk is in Christus als het ware een sacrament of een teken en instrument van een zeer nauw verweven band met God en van de eenheid van heel de mensheid” (LG 1). 215. De term ‘Mysterie’ is een centraal concept om deze sacramentele opvatting van de kerk te verklaren en bevestigt de onafscheidelijke relatie tussen de zichtbare en onzichtbare aspecten van de kerk. De concilievaders stelden: “Christus, de Ene Bemiddelaar, vestigde en onderhield hier op aarde Zijn heilige Kerk, de gemeenschap van geloof, hoop en liefde, als een geheel met zichtbare grenzen waardoor Hij waarheid en genade schonk aan allen. Maar de gemeenschap van hiërarchische organen en het Mystiek Lichaam van Christus moeten niet als twee realiteiten worden beschouwd, net zo min als de zichtbare vergadering en de geestelijke gemeenschap, of de aardse Kerk en de Kerk bedeeld met hemelse goederen; zij vormen veeleer één complexe realiteit die samengroeit uit een goddelijk en een menselijk element.” (LG 8) 76 Luthers Catechismus, vertaald en ingeleid door K. Zwanepol, Heerenveen: Protestantse pers, 2009, 126-127 (met wijziging).

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=