Van Conflict naar Gemeenschap

78 HOOFDSTUK IV dat het canonieke en bindende gezag van de Schrift wordt afgeleid uit het gezag van de kerkelijke hiërarchie die de canon bekend maakt” (ApC 400). 207. In de dialoog hebben katholieken gewezen op de overtuigingen die ze met de Reformatie delen, zoals de werkzaamheid van de door de Geest geïnspireerde bijbeltekst “in het doorgeven van de geopenbaarde waarheid die hoofd en hart vormt, zoals bevestigd door 2 Tim. 3:17 en vastgelegd door Vaticanum II (DV 21-25)” (ApC 409). Katholieken voegen hieraan toe “dat deze werkzaamheid in de kerk plaatshad door de tijden heen, niet alleen in individuele gelovigen maar ook in de kerkelijke traditie, zowel in hogere leerstellige vormen zoals de regula fidei, credo's, en de leer van concilies als in de fundamentele structuren van openbare godsdienst […] De Schrift heeft zichzelf tegenwoordig gemaakt in de traditie, die daardoor in staat is een essentiële hermeneutische rol te spelen. Vaticanum II zegt niet dat de traditie nieuwe waarheden oproept buiten de Schrift, maar dat ze zekerheid geeft omtrent de openbaring waarvan de Schrift getuigt” (ApC 410). 208. Dankzij de oecumenische dialoog staat de lutherse theologie meer open voor de katholieke overtuiging dat de werkzaamheid van de Schrift niet alleen in individuen plaatsvindt, maar ook in de kerk als geheel. Bewijs hiervoor ligt in de rol van de lutherse belijdenissen in de lutherse kerken. Schrift en traditie 209. De rol en betekenis van de heilige Schrift en van de traditie worden dus in de huidige Rooms-Katholieke Kerk anders opgevat dan door Luthers theologische tegenstanders. Over de authentieke interpretatie van de Schrift hebben katholieken verklaard: “Als de katholieke leer stelt dat het ‘oordeel van de kerk’ een rol speelt in authentieke interpretatie van de Schrift, dan kent ze daarmee het magisterium geen monopolie op interpretatie toe, wat aanhangers van de Reformatie met recht vrezen en afwijzen. Vóór de Reformatie hebben belangrijke personen al gewezen op de pluraliteit van interpreten binnen de kerk [...] Als Vaticanum II stelt dat de kerk een ‘beslissend oordeel’ heeft (DV 12) schuwt het eenduidig elke monopolistische aanspraak dat het magisterium het enige orgaan voor interpretatie zou zijn, wat wordt bevestigd zowel door de eeuwenoude officiële stimulering van katholieke bijbelstudies als door het feit dat DV 12 de rol van exegese in het rijpen van de leer van het magisterium onderkent” (ApC 407).

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=