Van Conflict naar Gemeenschap

RECHTVAARDIGING 49 (“Abr[ah]am vertrouwde op de HEER en deze rekende hem dit toe als een rechtvaardige daad”) en concludeert: “[I]emand die zonder verdiensten vertrouwt op hem die de goddeloze vrijspreekt, wordt vanwege zijn geloof rechtvaardig verklaard” (Rom. 4:5). 115. Deze passage uit Romeinen bevat het forensische beeld van iemand die door een rechtbank wordt vrijgesproken. Wanneer God iemand vrijspreekt (rechtvaardig verklaart), verandert dat zijn of haar situatie en ontstaat er een nieuwe werkelijkheid. Gods oordeel blijft niet ‘buiten’ de mens. Luther gebruikt dit paulijnse model vaak om aan te geven dat de gehele persoon door God aanvaard en gered wordt, ook al wordt dit proces van innerlijke vernieuwing, waardoor de gerechtvaardigde volledig aan God toegewijd raakt, niet in het aardse leven voltooid. 116. Als gelovigen middenin dit proces van vernieuwing door de heilige Geest vervullen wij nog steeds niet het goddelijk gebod om God met heel ons hart lief te hebben, en voeren wij Gods voorschrift niet uit. De wet zal ons dus aanklagen en als zondaars beschouwen. Bezien vanuit de wet in theologische zin denken wij dat wij nog steeds zondaars zijn. Maar bezien vanuit het evangelie, dat ons belooft “Hier is Christus’ rechtvaardigheid”, zijn wij gerechtvaardigd, aangezien wij geloven in de belofte van het evangelie. Dit is Luthers opvatting van de christelijke gelovige die tegelijkertijd rechtvaardig en een zondaar is (simil iustus et peccator). 117. Dit is geen tegenspraak, aangezien wij twee relaties van de gelovige tot het Woord van God moeten onderscheiden: de relatie tot het Woord van God als de wet van God voor zover het de zondaar veroordeelt, en de relatie tot het Woord van God als het evangelie van God voor zover Christus ons verlost. Binnen de eerste relatie zijn wij zondaars; binnen de tweede relatie zijn wij gerechtvaardigd. Die tweede relatie is bepalend. Dat betekent dat Christus ons opneemt in een proces van voortdurende vernieuwing wanneer wij vertrouwen op zijn belofte dat wij eeuwig gered zijn. 118. Daarom legde Luther zo sterke nadruk op de vrijheid van de christen: de vrijheid om door God aanvaard te worden alleen door genade en alleen door geloof in Christus’ beloften, de vrijheid van de beschuldiging van de wet door vergeving van zonden, en de vrijheid spontaan de naaste te dienen zonder uit te zijn op verdienste. De

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=