Van Conflict naar Gemeenschap

38 HOOFDSTUK III interpretatie van de heilige Schrift niet in tegenspraak kon zijn met de leer van de kerk, noch met de “unanieme leer van de Vaders” van de kerk. Ten slotte verklaarde het Concilie dat de oude Latijnse Vulgaatuitgave van de Bijbel de “authentieke” tekst voor kerkelijk gebruik was.19 Rechtvaardiging 82. Met betrekking tot rechtvaardiging verwierp het Concilie expliciet zowel de pelagiaanse leer van werkgerechtigheid als de leer van rechtvaardiging uitsluitend door het geloof (sola fide); het zag geloof primair als instemming met de geopenbaarde leer. Het Concilie bevestigde de christologische grondslag van rechtvaardiging door te benadrukken dat mensen in Christus worden opgenomen en dat Christus’ genade noodzakelijk is voor het gehele proces van rechtvaardiging, al sluit dit proces disposities voor genade of de bijdrage van de vrije wil niet uit. Het Concilie verklaarde dat de essentie van rechtvaardiging niet alleen in de kwijtschelding van zonden bestond, maar ook in de “heiliging en vernieuwing van de innerlijke mens” door bovennatuurlijke liefde.20 De formele grond van rechtvaardiging is “de rechtvaardigheid Gods, niet die waardoor Hij Zelf rechtvaardig is, maar die waardoor Hij ons rechtvaardig maakt”, en de uiteindelijke grond van rechtvaardiging is “de glorie van God en van Christus en van het eeuwig leven”.21 Geloof werd bevestigd als “begin, fundament en wortel” van rechtvaardiging.22 De genade van rechtvaardiging kan verloren gaan door doodzonde en niet alleen door verlies van geloof, al kan het worden herwonnen door het sacrament van de biecht.23 Het Concilie bevestigde dat het eeuwige leven genade is, niet slechts een beloning.24 De sacramenten 83. Tijdens de zevende sessie noemde het Concilie de sacramenten de gewone middelen waarmee “alle ware rechtvaardigheid ofwel begint, 19 DH 1506 (idem). 20 DH 1528 (Decreet over de rechtvaardiging, h. VII; zesde sessie, 13 januari 1547). 21 DH 1529 (idem). 22 DH 1532 (idem, h. VIII). 23 DH 1542-1544 (idem, h. XIV-XV). 24 DH 1545 (idem, h. XVI).

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=