Van Conflict naar Gemeenschap

HET PROCES TEGENLUTHER 27 aanhangsel bij zijn brief aan aartsbisschop Albrecht van Mainz. In de brief uitte Luther ernstige bezwaren tegen prediking en praktijk van de aflaat, die onder de verantwoordelijkheid van de aartsbisschop stonden; Luther drong er bij hem op aan maatregelen te nemen. Op dezelfde dag schreef hij een brief aan de bisschop van zijn diocees, Hiëronymus van Brandenburg. Toen Luther zijn stellingen aan een paar collega’s stuurde en ze (waarschijnlijk) op de poort van het kasteel in Wittenberg aanbracht, wilde hij een academische disputatie beginnen over onopgeloste vragen rond de theorie en praktijk van de aflaat. 41. Aflaten speelden een belangrijke rol in de vroomheid van die tijd. Een aflaat werd gezien als een kwijtschelding van tijdelijke straf voor zonden waarvan de schuld al vergeven was. Christenen konden onder bepaalde voorwaarden – zoals gebed, liefdadigheid en aalmoezen – een aflaat verwerven door de kerk; men dacht dat zij de schat van voldoeningen van Christus en de heiligen doorgaf en onder de boetelingen verdeelde. 42. Volgens Luther schaadde de aflaathandel de christelijke spiritualiteit. Hij vroeg zich af of de aflaat de straffen kon kwijtschelden die God de boetvaardige had opgelegd; of straffen die de priesters hadden opgelegd naar het vagevuur overgezet konden worden; of het helende en zuiverende doel van straffen niet inhield dat wie oprecht boete deed liever straf zou ondergaan dan ervan verlost te zijn; en of het geld dat voor de aflaat werd gegeven niet beter aan de armen gegeven kon worden. Ook vroeg hij zich af wat de schat van de kerk nu eigenlijk was waaruit de paus aflaten aanbood. HET PROCES TEGENLUTHER 43. Luthers '95 Stellingen’ waren in korte tijd in heel Duitsland bekend en maakten opgang; tegelijkertijd schaadden ze de aflaatcampagnes. Al snel ontstond het gerucht dat Luther van ketterij beschuldigd zou worden. Al in december 1517 had de aartsbisschop van Mainz de ‘95 Stellingen’ en enkele andere documenten naar Rome gestuurd om Luthers theologie te laten onderzoeken. 44. Luther was verrast door de reacties op zijn stellingen. Hij wilde geen publieke zaak, maar een academische disputatie. Hij vreesde dat de stellingen gemakkelijk verkeerd begrepen zouden worden als een breder publiek ze zou lezen. Eind maart 1518 publiceerde hij een preek

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=