Samengeroepen om vredestichters te zijn

EEN EXEMPLARISCHE DIALOOG 147 In het huidige internationale stelsel met soevereine staten met een geweldmonopolie dat slechts door internationaal recht begrensd wordt, kunnen staten nog steeds concluderen dat ze gezien hun verantwoordelijkheid voor veiligheid van degenen die zich binnen de landsgrenzen bevinden, op dit gebied niet zonder bewapening kunnen. Maar wie ziet erop toe dat dit niet uitloopt op permanente bewapeningswedlopen, en wie garandeert dat staten niet in de greep raken van de wapenindustrie die om haar producten te kunnen blijven afzetten gewapende conflicten nodig heeft? Een van de twistpunten in de christelijke vredestheologie – meer in het bijzonder: vredesethiek – heeft hier rechtstreeks mee te maken. Het luidt, welke plaats toekomt aan eventuele gewapende conflictescalatie. Men kan de zo geheten ‘rechtvaardige oorlog’ als uitdrukking – of zo men wil: frame – wel uitbannen door de ‘theorie’, ‘traditie’ of ethische ‘methode’ van de zo geheten ‘rechtvaardige oorlog’ verouderd te verklaren. Empirisch gezien zijn hier minstens twee goede gronden voor. Allereerst zijn de meeste gewapende conflicten vandaag de dag niet meer interstatelijk, en ten tweede speelt in het geldende internationaal recht het concept rechtvaardige oorlog geen rol meer; in plaats daarvan zijn gekomen: ‘rechtmatige verdediging’ volgens artikel 51 van het Handvest van de VN, het sanctiesysteem dat in dit Handvest opgenomen, het genocide verdrag en het VN-beleid inzake Responsibility to Protect. Dus is het concept ‘rechtvaardige oorlog’ functioneel gezien verouderd als referentiekader bij internationaal politieke besluitvorming. En toch kan men zich afvragen: komen de politiek-ethische afwegingen die binnen deze traditie aan de orde kwamen, dan niet toch via de achterdeur weer binnen aan de vooravond van een escalatie van een conflict tot een gewapend conflict? Natuurlijk begint een vredestheologie niet bij conflictescalatie, noch eindigt zij daar. En natuurlijk kan men ’rechtvaardige oorlog’ als frame bestrijden, omdat het begrip klinkt alsof men alle oorlogen en alle daarbinnen verrichte oorlogshandelingen a priori categorisch legitimeert. Maar men kan de vraag zelf daarmee niet taboeïseren, of er in de politieke realiteit eventueel een

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=