Oecumenisch Directorium

Oecumenisch Directorium Richtlijnen voor de toepassing van de beginselen en normen inzake de oecumenische beweging Pauselijke Raad voor de Bevordering van de Eenheid der Christenen

OECUMENISCH DIRECTORIUM

III OECUMENISCH DIRECTORIUM RICHTLIJNEN VOOR DE TOEPASSING VAN DE BEGINSELEN EN NORMEN INZAKE DE OECUMENISCHE BEWEGING PAUSELIJKE RAAD VOOR DE BEVORDERING VAN DE EENHEID DER CHRISTENEN Pontificium Consilium ad Christianorum Unitatem Fovendam, Directoire pour l’apllication des principes et des normes sur l’oecumenisme, Vaticaanstad 1993 KATHOLIEKE VERENIGING VOOR OECUMENE

IV Vertaling: F. van Voorst tot Voorst s.j. Druk: Laumé Media Partners Mierlo Foto omslag: Ontmoeting van de Heilige Apostelbroeders Petrus en Andreas (1984) door dr. Johan Meijer C.Ss.R. Eerste druk 1993 Secretariaat Rooms-Katholiek Kerkgenootschap Nederland Heruitgave 2020 Katholieke Vereniging voor Oecumene ’s-Hertogenbosch © Utrecht 1993 Secretariaat Rooms-Katholiek Kerkgenootschap Nederland ISBN 978 90 830056 0 7

V VOORWOORD BIJ HERUITGAVE Voor u ligt de herdruk van de Nederlandse vertaling uit 1993 van het oecumenisch directorium, destijds uitgegeven in jaargang 21 van de serie kerkelijke documentatie van het SRKK (Secretariaat R.K. Kerkgenootschap in Nederland te Utrecht). De pauselijke raad voor de bevordering van de eenheid van de christenen publiceerde dit directorium op 8 juni 1993 met richtlijnen voor de toepassing van de beginselen en normen inzake de oecumenische beweging. Reeds eerder was in het licht van het Tweede Vaticaans Concilie in twee delen een oecumenisch directorium uitgegeven, respectievelijk in 1967 en 1970, ondertekend door de voorzitter en de secretaris van het secretariaat voor de eenheid, kardinaal A. Bea en bisschop J. Willebrands. In een toespraak tot de medewerkers van het toenmalige secretariaat voor de eenheid gaf Johannes Paulus II in 1988 de aanzet om te werken aan een herziening van het eerste oecumenisch directorium. Het oecumenisch directorium dat in 1993 is gepubliceerd sluit aan bij de documenten van het Tweede Vaticaans Concilie en andere kerkelijke documenten. Het directorium is bedoeld als een instrument ten dienste van de gehele Kerk en met name van hen die rechtstreeks betrokken zijn bij oecumenische activiteiten in de R.K. Kerk. Het directorium benadrukt dat dialoog het hart is van de oecumenische samenwerking (n. 172). Teneinde als katholiek deze dialoog aan te gaan is het evenwel nodig om te weten wat de Katholieke Kerk is en om verantwoording af te kunnen leggen van wat de Kerk leert,

OECUMENISCH DIRECTORIUM VI inclusief de nodige kennis van de eigen kerkorde en de oecumenische beginselen (n. 24). Hierbij zij opgemerkt dat Johannes Paulus II in het kader van de oecumenische dialoog in artikel 28 van de encycliek 'Ut Unum Sint' (1995) tevens schrijft dat allereerst het gebed de ziel is van de oecumenische vernieuwing en van het streven naar eenheid. Een volgehouden oecumenische inzet (in dialoog, in samenwerking en in gezamenlijk getuigenis) is geen kwestie van louter 'doorpakken' in activistische zin. Er is allereerst goede vorming nodig met inbegrip van verschillende theologische disciplines (hoofdstuk III). Vanuit de Katholieke Kerk zijn in het licht van het Vaticaans Concilie verschillende oecumenische dialogen ondernomen met verschillende kerken van het Oosten en ook met andere kerken en kerkelijke gemeenschappen in het Westen. De deelneming aan elkaars geestelijke activiteiten en rijkdommen is allereerst een gave die verkregen moet worden en altijd op basis van het sacrament van het doopsel (hoofdstuk IV). Activiteiten in het kader van de oecumene zijn niet alleen binnen de Kerk aan de orde maar ook in verschillende domeinen van de samenleving (hoofdstuk V). Het oecumenisch directorium maakt duidelijk dat voortgang in oecumene niet in tegenspraak is met geduld en nederigheid. We mogen beseffen dat oecumene niet vrijblijvend is maar een dringende opdracht van iedere christen. Graag beveel ik het oecumenisch directorium van 1993 opnieuw ter bestudering aan. Oecumenische samenwerking is geen klus die louter door mensen gedaan, maar allereerst van godswege verkregen moet worden door gebed en dialoog, in kracht van de Geest. + J. van den Hende Bisschop-referent oecumene

INHOUDSOPGAVE VII INHOUDSOPGAVE VOORWOORD BIJ HERUITGAVE ............................................... V VOORWOORD ........................................................................... 1 Redenen voor deze herziening .............................................................. 1 Voor wie het Directorium bestemd is .................................................. 2 Doel van het Directorium ........................................................................ 3 Indeling van het Directorium.................................................................. 5 HOOFDSTUK I HET STREVEN NAAR DE EENHEIDVAN DE CHRISTENEN .............. 7 De kerk en haar eenheid naar Gods plan ............................................ 8 De kerk als communio ............................................................................ 10 De verdeeldheden onder de christenen en het herstel van de eenheid ........................................................................... 12 De oecumene in het leven van de christenen .................................. 15 De verschillende niveaus van de oecumenische activiteit ............ 18 Complexiteit en verscheidenheid van de oecumenische situatie ............................................................................ 20 De sekten en de nieuwe religieuze bewegingen ............................. 22 HOOFDSTUK II DE ORGANISATIE IN DE R.-K. KERK VAN DE DIENST VOOR DE EENHEID VAN DE CHRISTENEN.................................. 24 Inleiding ..................................................................................................... 24 De diocesaan gedelegeerde voor de oecumenische beweging .. 26 De oecumenische commissie of het oecumenische secretariaat van een diocees ................................................................ 27 De oecumenische commissie van de Synoden van de katholieke Oosterse kerken en van de Bisschoppenconferenties .................... 31 Oecumenische structuren in andere kerkelijke verbanden........... 33 Instituten van gewijd leven en sociëteiten van apostolisch leven ............................................................................. 34 Organisaties van gelovigen................................................................... 37

OECUMENISCH DIRECTORIUM VIII De Pauselijke Raad voor de Bevordering van de Eenheid der Christenen .................................................................... 37 HOOFDSTUK III OECUMENISCHE VORMING IN DE R.-K. KERK ........................... 39 Noodzaak en doelstelling van de oecumenische vorming ........... 39 Afstemming van de vorming op de concrete situatie van de personen ...................................................................................... 40 A. Vorming van alle gelovigen ............................................................. 42 De middelen voor de vorming ................................................... 42 Plaatsen die gunstig zijn voor de vorming ............................. 48 B. Vorming van hen die werkzaam zijn in de pastoraal ................. 51 1. Gewijde ambtsdragers .............................................................. 51 A. Vorming op leerstellig gebied ................................................ 52 A1. De oecumenische dimensie van de verschillende vakken .......................................................... 52 A2. Oecumenische dimensie van de theologische disciplines in het algemeen ............................................. 54 A3. Oecumenische dimensie van de theologische disciplines in het bijzonder .............................................. 55 A4. Speciale cursus over de oecumene ................................ 56 B. Oecumenische ervaring ............................................................ 58 2. Niet-gewijde bedienaren en medewerkers ......................... 59 A. Vorming op leerstellig gebied ................................................ 59 B. Oecumenische ervaring ............................................................ 60 C. Gespecialiseerde vorming ................................................................ 61 Rol van de kerkelijke faculteiten ................................................ 62 Rol van de katholieke universiteiten ......................................... 63 Rol van de speciale oecumenische instellingen ..................... 65 D. Permanente vorming ......................................................................... 66

INHOUDSOPGAVE IX HOOFDSTUK IV GEMEENSCHAP VAN LEVEN EN VAN SPIRITUELE ACTIVITEIT TUSSEN GEDOOPTEN ............................................................... 68 A. Het sacrament van het doopsel ...................................................... 68 B. Deelneming aan elkaars geestelijke activiteiten en rijkdommen..................................................................................... 74 Algemene beginselen ..................................................................... 74 Gemeenschappelijk gebed ............................................................ 77 Deelneming aan elkaars niet-sacramentele liturgie .................. 80 Deelneming aan het sacramentele leven, in het bijzonder aan de eucharistie ...................................................................... 82 A. Deelneming aan het sacramentele leven met de lidmaten van de verschillende Oosterse kerken ................ 82 B. Deelneming aan het sacramentele leven met de christenen van andere kerken en kerkelijke gemeenschappen ....................................................................... 85 Gemeenschappelijk gebruik van andere voor het geestelijk leven en de geestelijke activiteit bestemde middelen ................................................................... 88 C Gemengde huwelijken ........................................................................ 90 HOOFDSTUK V OECUMENISCHE SAMENWERKING, DIALOOG EN GEMEENSCHAPPELIJK GETUIGENIS .......................................... 99 Vormen en structuren van de oecumenische samenwerking ..... 101 Raden van kerken en raden van christenen .................................... 102 De oecumenische dialoog ................................................................... 105 De gemeenschappelijke arbeid met betrekking tot de bijbel .... 111 Gemeenschappelijke liturgische teksten ......................................... 114 Oecumenische samenwerking op het gebied van de katechese ........................................................................................... 115 Samenwerking in instellingen voor hoger onderwijs ................... 117 Pastorale samenwerking in bepaalde gevallen .............................. 124

OECUMENISCH DIRECTORIUM X Samenwerking bij de missiearbeid ................................................... 125 Oecumenische samenwerking in de dialoog met andere godsdiensten ............................................................................ 128 Oecumenische samenwerking in het sociale en culturele leven ........................................................................................ 129 A. Samenwerking bij de gemeenschappelijke bestudering van sociale en ethische vraagstukken ..........131 B. Samenwerking op ontwikkelingsgebied, op het gebied van menselijke noden en op dat van de zorg voor de schepping ...................................................................132 C. Samenwerking op het gebied van de medische wetenschap ..................................................................................133 D. Samenwerking in de media ......................................................134

1 VOORWOORD 1. Het streven naar de eenheid van de christenen is een van de voornaamste doelstellingen geweest van het Tweede Vaticaans Concilie. Het Oecumenisch Directorium, waar tijdens het Concilie om was gevraagd, en dat in twee gedeelten respectievelijk in 1967 en 1970 werd gepubliceerd1 "heeft uitstekende diensten bewezen bij de koersbepaling, coördinatie en ontwikkeling van het oecumenisch streven".2 REDENEN VOOR DEZE HERZIENING 2. Naast het Directorium zijn ook talrijke andere documenten met betrekking tot de oecumenische beweging door de bevoegde gezagdragers gepubliceerd.3 Door de afkondiging van het nieuwe Wetboek van Canoniek Recht voor de Latijnse kerk (1983) en van het Wetboek met de wetsregels van de Oosterse kerken (1990) is er voor de gelovigen van de r.-k. kerk op oecumenisch gebied een gedeeltelijk nieuwe disciplinaire situatie ontstaan. 1 Secretariaat voor de Bevordering van de Eenheid der Christenen ( SBEC), Directorium ter uitvoering van de beslissingen van het Tweede Vaticaans concilie over oecumenische zaken, Katholiek Archief, 22ste jrg, nr. 28, 700-716 en 25ste jrg, nr. 34, 742-757. 2 Johannes Paulus II, Toespraak tot de voltallige vergadering van het SBEC (6 februari 1988), AAS 1988,1203. 3 Vgl. Matrimonia mixta, AAS 1970,257-263; Overwegingen en aanbevelingen met betrekking tot de oecumenische dialoog, SBEC, Service d’Information (SI) 12, 1970, blz. 3-11; Instructie over de toelating van andere christenen tot de eucharistische tafelgemeenschap in de katholieke kerk, AAS 1972, 518-525; Nota over bepaalde interpretaties van de Instructie over de gevallen van toelating van andere christenen tot de eucharistische tafelgemeenschap in de katholieke kerk, AAS 1973, 616-619; Oecumenische samenwerking op regionaal, nationaal en plaatselijk niveau, SBEC, SI 29,1975,blz. 8-34; Evangelii nuntiandi; Sapientia Christiana; Catechesi tradendae; Bisschoppensynode, buitengewone zitting van 1985, Relatio finalis; Congregatie voor de Katholieke Opvoeding, Ratio fundamentalis Institutionis sacerdotalis; Ex corde Ecciesiae.

OECUMENISCH DIRECTORIUM 2 Zo is ook in de publicatie van de Katechismus van de katholieke kerk (1992) de oecumenische dimensie opgenomen in het basisonderricht van alle katholieke gelovigen. 3. Verder zijn sinds het Concilie de broederlijke betrekkingen met de kerken en kerkelijke gemeenschappen die niet in volledige gemeenschap leven met de r.-k. kerk, sterker geworden; er zijn in toenemende mate theologische gesprekken op gang gekomen. In zijn toespraak bij gelegenheid van een voltallige vergadering (1988) van het secretariaat dat werkte aan de herziening van het Directorium, wees de paus op het volgende: "De omvang van de oecumenische beweging, het groeiend aantal documenten over de onderlinge dialoog, de dringende behoefte die gevoeld wordt om heel het Godsvolk meer bij deze beweging te betrekken, en bijgevolg de noodzaak van een nauwkeurige leerstellige voorlichting om zich op juiste wijze te kunnen inzetten, dat alles vereist dat er zonder uitstel herziene richtlijnen worden gegeven."4 Het is in deze geest en in het licht van deze ontwikkelingen dat de herziening van het Directorium tot stand is gekomen. VOOR WIE HET DIRECTORIUM BESTEMD IS 4. Het Directorium richt zich tot de herders van de r.-k. kerk, maar het gaat ook alle gelovigen aan, die geroepen zijn om onder leiding van hun bisschoppen te bidden en te werken voor de eenheid van de christenen. Individueel voor hun eigen diocees en als college voor de gehele kerk, zijn de bisschoppen onder het gezag van de Heilige Stoel verantwoordelijk voor het beleid en de praktijk op oecumenisch gebied.5 4 AAS 1988, 1204. 5 Vgl. CIC, can. 755; CCEO, can. 902 en 904,1. In het Directorium is het bijvoeglijk naamwoord 'katholiek' van toepassing op de gelovigen en kerken die in volledige verbondenheid leven met de bisschop van Rome.

VOORWOORD 3 5. Maar bovendien leeft de hoop dat het Directorium nuttig zal zijn voor de kerken en kerkelijke gemeenschappen die niet in volledige verbondenheid leven met de r. -k. kerk. Met de katholieken delen zij de bekommernis om de kwaliteit van het oecumenisch streven. Zij zullen er baat bij hebben te weten wat het beleid is van degenen die in de r.-k. kerk leiding geven aan de oecumenische beweging, en welke criteria officieel in de kerk zijn goedgekeurd. Daardoor zal het hun mogelijk zijn de initiatieven, op welk niveau ook door de katholieken genomen, zo te beoordelen dat zij er adequaat op kunnen reageren, en zullen zij beter de reacties van de katholieken kunnen begrijpen op hun eigen initiatieven. Opgemerkt moet worden dat het Directorium niet de betrekkingen wil behandelen van de r.-k. kerk met de sekten en de nieuwe religieuze bewegingen.6 DOEL VAN HET DIRECTORIUM 6. De nieuwe uitgave van het Directorium is bedoeld als een instrument ten dienste van de gehele kerk en met name van hen die rechtsreeks betrokken zijn bij een of andere oecumenische activiteit in de r.-k. kerk. Het Directorium wil de kerk stimuleren, voorlichten, voorgaan, en in bepaalde gevallen ook verplichtende richtlijnen geven volgens de bevoegdheid die aan de Pauselijke Raad voor de Bevordering van de Eenheid der Christenen toekomt.7 In het licht van de ervaringen die de kerk sinds 6 Zie verder, nr. 35 en 36. 7 Pastor bonus: - Art. 135: "De functie van de Raad is om door middel van initiatieven en geschikte activiteiten zich te wijden aan de oecumenische taak van het herstel van de eenheid van de christenen." - Art. 136, 1: "De Raad ziet erop toe dat aan de decreten van het Tweede Vaticaans Concilie inzake de oecumenische beweging gevolg wordt gegeven, en hij zorgt ervoor dat ze ten uitvoer worden gebracht; 2: Hij bevordert nationale en internationale bijeenkomsten van katholieken die geschikt zijn om de eenheid van de christenen te bevorderen, brengt ze met elkaar in contact en

OECUMENISCH DIRECTORIUM 4 het Concilie heeft verkregen en rekening houdend met de huidige oecumenische situatie, bundelt het Directorium alle normen die reeds waren vastgesteld om de besluiten van het Concilie toe te passen en verder uit te werken, en waar dat nodig is, stemt het deze normen af op de huidige stand van zaken. Het versterkt de structuren die zijn opgezet om de oecumenische arbeid op ieder niveau in de kerk te steunen en te begeleiden. Met volledige eerbiediging van de bevoegdheden van de gezagsdragers op die verschillende niveaus geeft het Directorium algemeen geldige richtlijnen en normen om de katholieke deelneming aan de oecumenische beweging te begeleiden. De toepassing daarvan zal vastheid en samenhang geven aan de uiteenlopende wijzen waarop de particuliere kerken8 en groepen van particuliere kerken, als reactie op de verschillende plaatselijke situaties, het oecumenisch streven in praktijk brengen. Het biedt een waarborg dat de oecumenische arbeid in de r. -k. kerk in overeenstemming is met de eenheid in geloof en kerkorde die de katholieken onderling verbindt. coördineert ze, en volgt hun activiteiten; 3: Na eerst de kwesties aan de paus te hebben voorgelegd, houdt hij zich bezig met de betrekkingen met de broeders uit de kerken en kerkelijke gemeenschappen di e nog niet in volledige gemeenschap leven met de r. -k. kerk, en vooral stimuleert hij de dialoog en de gesprekken die de eenheid met hen beogen te bevorderen; daarbij doet hij een beroep op de medewerking van deskundigen op het gebied van de theologische leer. Hij wijst de katholieke waarnemers aan voor de ontmoetingen tussen christenen, en nodigt waarnemers uit van andere kerken en kerkelijke gemeenschappen bij katholieke bijeenkomsten, telkens als het hem opportuun voorkomt." - Art. 137, 1: "Aangezien de materie die dit dicasterium te behandelen heeft, uit haar aard vaak met geloofsvraagstukken te maken heeft, moet de Raad nauw samenwerken met de Congregatie voor de Geloofsleer, vooral als het gaat om het openbaar maken van documenten en verklaringen; 2: Alvorens zeer belangrijke vraagstukken te behandelen die betrekking hebben op de gescheiden Oosterse kerken moet de Raad eerst de Congregatie voor de Oosterse Kerken raadplegen." 8 Tenzij anders wordt aangegeven, wordt de uitdrukking 'particuliere kerk' in het Directorium gebruikt als aanduiding van een diocees, eparchie of daarmee gelijkstaand kerkdistrict.

VOORWOORD 5 In onze tijd is er hier en daar een zekere neiging tot verwarring op leerstellig gebied. Daarom is het zeer belangrijk om, zowel op oecumenisch gebied als elders, misbruiken te vermijden die tot leerstellige onverschilligheid zouden kunnen bijdragen of deze in de hand werken. Als de richtlijnen van de kerk hieromtrent niet worden opgevolgd, vormt dit een hinderpaal om vorderingen te maken bij het oprechte streven naar de volle eenheid onder de christenen. Het is de taak van de plaatselijke ordinaris, de Bisschoppenconferenties of de Synoden van de katholieke Oosterse kerken, ervoor te zorgen dat de beginselen en normen, neergelegd in het Oecumenisch Directorium, zorgvuldig worden toegepast, en met herderlijke zorg erop toe te zien dat eventuele afwijkingen vermeden worden. INDELING VAN HET DIRECTORIUM 7. Het Directorium begint met een uiteenzetting over het oecumenisch streven van de r.-k. kerk (hoofdstuk I). Daarop volgt een exposé over de middelen die de r .-k. kerk gebruikt om dit streven in praktijk te brengen. Zij doet dit door de organisatie (hoofdstuk II) en de vorming van haar leden (hoofdstuk III). De bepalingen van de hoofdstukken IV en V over de oecumenische arbeid richten zich tot deze aldus georganiseerde en gevormde leden. I. Het streven naar de eenheid van de christenen Het oecumenisch streven van de r.-k. kerk gebaseerd op de leerstellige beginselen zoals die verwoord zijn door het Tweede Vaticaans Concilie. II. De organisatie in de katholieke kerk van de dienst voor de eenheid van de christenen De personen en structuren die bestemd zijn om de oecumenische beweging op alle niveaus te bevorderen, en de normen die hun arbeid regelen. III. Oecumenische vorming in de katholieke kerk

OECUMENISCH DIRECTORIUM 6 De categorieën van te vormen personen; doel, kader en methoden voor de vorming wat betreft haar leerstellige en praktische aspecten. IV. Gemeenschap van leven en geestelijke activiteit tussen gedoopten De gemeenschap die er met de andere christenen bestaat op grond van de sacramentele band van het doopsel, en de normen om te delen in het gebed en de andere geestelijke activiteiten, daarbij de sacramentele rijkdommen in bijzondere gevallen inbegrepen. V. Oecumenische samenwerking, dialoog en gemeenschappel ijk getuigenis De beginselen, de verschillende vormen en normen in de samenwerking tussen christenen met het oog op het gesprek en gemeenschappelijk getuigenis in de wereld. 8. Zo zijn in een tijd, gekenmerkt door een toenemende secularisatie die van de christenen een gemeenschappelijke actie vraagt in de verwachting van het koninkrijk Gods, de normen vastgesteld voor de betrekkingen tussen de katholieken en de andere christenen en voor de verschillende vormen van samenwerking waarvan zij zich bedienen, en wel op een dusdanige wijze dat op een evenwichtige en samenhangende manier, in de lijn en volgens de beginselen die door het Tweede Vaticaans Concilie zijn vastgesteld, verder gewerkt kan worden aan de bevordering van de door Christus verlangde eenheid.

7 HOOFDSTUK I HET STREVEN NAAR DE EENHEID VAN DE CHRISTENEN 9. De oecumenische beweging wil een antwoord zijn op de genadegave Gods, en zij roept alle christenen op tot het geloof in het mysterie van de kerk, volgens het plan van God die de mensheid wil brengen tot het heil en de eenheid in Christus door de heilige Geest. Zij roept hen op tot de hoop dat het gebed van Jezus "dat zij één mogen zijn"9 geheel werkelijkheid zal worden. Zij roept hen op tot de liefde die het nieuwe gebod is van Christus en de gave waardoor de heilige Geest alle gelovigen verenigt. Het Tweede Vaticaans Concilie heeft duidelijk aan de katholieken gevraagd alle christenen te benaderen met een liefde die verlangt om in oprechtheid al wat hen verdeeld houdt te overwinnen en die zich daarvoor actief inzet. Vol hoop en biddend moeten zij actief werken aan de bevordering van de eenheid van de christenen, en hun geloof in het mysterie van de kerk beweegt hen zodanig en geeft hun zodanig inzicht dat hun oecumenische arbeid geïnspireerd en geleid kan worden door een juist verstaan van de kerk die is "het sacrament, dat wil zeggen 9 Joh 17,21; vgl. Ef 4,4.

OECUMENISCH DIRECTORIUM 8 het teken en instrument van de innige vereniging met God en van de eenheid van heel het menselijk geslacht".10 10. De leer van de kerk over de oecumenische beweging, alsmede de aansporing om te hopen en de uitnodiging om lief te hebben, zijn officieel verwoord in de documenten van het Tweede Vaticaans Concilie, met name in Lumen gentium en Unitatis redintegratio. De latere documenten inzake de oecumenische arbeid in de kerk, met inbegrip van het Oecumenisch Directorium (1967 en 1970), zijn gebaseerd op de leerstellige, geestelijke en pastorale beginselen die in de conciliedocumenten zijn neergelegd. Ze hebben enige onderwerpen verder uitgewerkt die in de conciliedocumenten naar voren waren gebracht; ze hebben een theologische terminologie ontwikkeld en voor het handelen meer gedetailleerde normen gegeven welke alle uitgingen van wat het Concilie zelf had geleerd. Dat alles vormt een geheel van onderrichtingen waarvan in dit hoofdstuk de grote lijnen zullen worden aangegeven. Deze onderrichtingen vormen de grondslag van dit Directorium. DE KERK EN HAAR EENHEID NAAR GODS PLAN 11. Volgens het Concilie is het mysterie van de kerk gelegen in het geheim van de wijsheid en goedheid van God die heel de mensengemeenschap en zelfs heel de schepping tot eenheid met Zichzelf wil brengen.11 Daartoe heeft God zijn enige Zoon naar de wereld gezonden die, aan het kruis geheven en daarna de heerlijkheid binnengegaan, de heilige Geest uitstort door Wie Hij het volk van het Nieuwe Verbond, de kerk, oproept en verenigt in de eenheid van geloof, hoop en liefde. Om deze kerk overal op aarde tot aan het einde der tijden te vestigen, vertrouwde Christus aan het college van de Twaalf, aan het hoofd 10 Lumen gentium, 1. 11 Vgl. Lumen gentium, 1-4; Unitatis redintegratio, 2.

HOOFDSTUK I 9 waarvan Hij Petrus stelde, de taak toe om te onderrichten, te besturen en te heiligen. Het is de wil van Jezus Christus dat zijn volk onder de werking van de heilige Geest in groei zal toenemen door de getrouwe verkondiging van het evangelie, de bediening van de sacramenten en het liefdevolle bestuur van de apostelen en hun opvolgers, en dat hun onderlinge gemeenschap steeds volkomener wordt .12 Het Concilie stelt de kerk voor als het nieuwe Godsvolk dat, met heel de rijkdom van hun onderlinge verscheidenheid, in zich mannen en vrouwen verenigt uit alle volkeren en culturen, met uiteenlopende gaven van natuur en genade begiftigd, elkaar dienstbaar, en zich ervan bewust de wereld te zijn ingezonden tot haar heil.13 In geloof aanvaarden zij het Woord van God, worden zij in Christus gedoopt en in de Geest van het Pinkstergebeuren bevestigd; samen vieren zij het sacrament van zijn lichaam en bloed in de eucharistie: "De heilige Geest die in de gelovigen woont en de gehele kerk vervult en bestuurt, brengt die wonderlijke gemeenschap van de gelovigen tot stand en Hij verbindt hen allen zo innig in Christus dat Hij het beginsel van de kerkelijke eenheid is. Hij bewerkt verscheidenheid van de geestelijke gaven en bedieningen door de kerk van Jezus Christus met een keur van geschenken te verrijken, 'om de heiligen toe te rusten voor het werk van de bediening, tot opbouw van het lichaam van Christus'".14 12. In zijn gemeenschappelijk leven van geloof en sacramenten wordt het Godsvolk gediend door gewijde bedienaren: bisschoppen, priesters en diakens.15 Aldus verenigd door de drievoudige band van geloof, sacramenteel leven en hiërarchisch ambt, brengt het hele Godsvolk tot stand wat in de geloofstraditie sinds het Nieuwe Testament16 steeds is genoemd 12 Vgl. Unitatis redintegratio, 2. 13 Vgl. Lumen gentium, 2. 14 Unitatis redintegratio, 2, vgl. Ef 4,12. 15 Vgl. Lumen gentium, 3. 16 Vgl. Hnd 2,42.

OECUMENISCH DIRECTORIUM 10 koinonia/communio (gemeenschap). Juist dit sleutelbegrip ligt ten grondslag aan de ecclesiologie van het Tweede Vaticaans Concilie,17 en juist daarop heeft het officieel kerkelijk leerambt in de laatste tijd veel nadruk gelegd. DE KERK ALS COMMUNIO 13. De gemeenschap waarin de christenen geloven en waarop zij hopen, is in diepste wezen hun eenheid met de Vader door Christus en in de heilige Geest. Sinds Pinksteren wordt zij geschonken en ontvangen in de kerk, de gemeenschap van de heiligen. Zij komt tot volkomenheid in de hemelse glorie, maar wordt reeds werkelijkheid in de kerk op aarde, terwijl zij naar die volheid op weg is. Zij die verenigd leven in geloof, hoop en liefde, in onderling dienstbetoon, gemeenschappelijke leer en sacramenten, onder leiding van hun herders,18 hebben deel aan de gemeenschap die de kerk van God vormt. Deze gemeenschap neemt concrete gestalte aan in de particuliere kerken, ieder rond haar bisschop verzameld. In elk daarvan "is de ene, heilige, katholieke en apostolische kerk van Christus werkelijk aanwezig en werkzaam".19 Uit haar wezen zelf is deze gemeenschap dus universeel. 14. Op een bijzondere wijze blijft de gemeenschap tussen de kerken in stand en wordt zij zichtbaar in de onderlinge gemeenschap van hun bisschoppen. Dezen vormen samen een college dat opvolger is van het apostelcollege. Aan het hoofd van dit college staat de bisschop van Rome als opvolger van Petrus.20 Zo zijn 17 Vgl. Bisschoppensynode, buitengewone zitting van 1985, eindverslag: "De ecclesiologie van de communio is de centrale en fundamentele gedachte van de conciliedocumenten" (hfdst. l); vgl. Congregatie voor de Geloofsleer, Brief aan de bisschoppen van de katholieke kerk over enkele aspecten van de kerk als ‘communio' (28 mei 1992). 18 Vgl. Lumen gentium, 14. 19 Christus Dominus, 11. 20 Vgl. Lumen gentium, 22.

HOOFDSTUK I 11 de bisschoppen de waarborg dat de kerken waarvan zij de bedienaren zijn, de éne kerk van Christus voortzetten die gefundeerd is op het geloof en het ambt van de apostelen. Zij stemmen de geestelijke krachten en gaven van de gelovigen en hun organisaties op elkaar af tot opbouw van de kerk en de volle uitoefening van haar zending. 15. Iedere particuliere kerk, in zichzelf vereend en levend in gemeenschap met de ene, heilige, katholieke en apostolische kerk, wordt in naam van Christus en uit kracht van de heilige Geest uitgezonden om het evangelie van het Rijk te brengen aan steeds meer mensen en hun deze gemeenschap met God aan te bieden. Bij aanvaarding daarvan treden ook deze mensen in gemeenschap met allen die haar reeds ontvingen, en worden zij samen met hen gevormd tot een ware familie van God. Door haar eenheid getuigt deze familie van die gemeenschap met God. In deze zending nu van de kerk gaat het gebed van Jezus in vervulling, want Hij heeft gebeden "opdat zij allen één mogen zijn zoals Gij, Vader in Mij en Ik in U: dat ook zij in Ons mogen zijn opdat de wereld gelove dat Gij Mij gezonden hebt".21 16. De gemeenschap binnen de particuliere kerken en tussen hen onderling is een gave Gods. Deze moet met vreugde en dankbaarheid worden aanvaard en zorgvuldig worden gecultiveerd. Op bijzondere wijze rust de zorg daarvoor bij hen die geroepen zijn om in de kerk het ambt van herder te bekleden. De eenheid van de kerk komt tot stand te midden van een rijke verscheidenheid. De verscheidenheid in de kerk is een dimensie van haar katholiciteit. Toch kan juist deze rijke verscheidenheid spanningen veroorzaken in de gemeenschap. Maar ondanks deze spanningen blijft de heilige Geest werkzaam in de kerk 21 Joh 17,21.

OECUMENISCH DIRECTORIUM 12 door de christenen met al hun onderlinge verschillen uit te nodigen tot een steeds diepere eenheid. 17. De katholieken bewaren de vaste overtuiging dat de éne kerk van Christus zich bevindt in de katholieke kerk die "door de opvolger van Petrus en de met hem verenigde bisschoppen wordt bestuurd".22 Zij belijden dat het geheel van geopenbaarde waarheid, sacramenten en ambt, dat Christus voor de opbouw van zijn kerk en de vervulling van zijn zending heeft geschonken, gevonden wordt in de katholieke gemeenschap van de kerk. Natuurlijk weten de katholieken dat zij persoonlijk niet naar de aan de kerk geschonken genadegaven hebben geleefd noch voluit leven. Desondanks verliezen zij nooit hun vertrouwen in de kerk. Hun geloof verzekert hen dat de kerk "de waardige bruid van de Heer" blijft, en dat zij "dank zij de werking van de heilige Geest niet ophoudt zichzelf te vernieuwen, tot zij door het kruis het licht bereikt dat geen ondergang meer kent".23 Als dus de katholieken de woorden gebruiken "kerken", "andere kerken", "andere kerken en kerkelijke gemeenschappen", enzovoorts om diegenen aan te duiden die niet in volle gemeenschap leven met de r.-k. kerk, moet men altijd rekening houden met deze vaste overtuiging en geloofsbelijdenis. DE VERDEELDHEDEN ONDER DE CHRISTENEN EN HET HERSTEL VAN DE EENHEID 18. Menselijk onverstand en zonde hebben zich echter zo nu en dan verzet tegen de op eenheid gerichte wil van de heilige Geest, en hebben de liefde verzwakt die de spanningen, eigen aan het kerkelijk leven, weet te overwinnen. Vanaf het begin van de kerk zijn er scheuringen geweest. Daarna kwamen er ernstigere geschillen, en sommige kerken in het Oosten waren niet langer 22 Lumen gentium, 8. 23 Lumen gentium, 9.

HOOFDSTUK I 13 meer in volledige gemeenschap met de Stoel van Rome en de kerk van het Westen.24 In latere tijd waren in het Westen diepgaander verdeeldheden oorzaak van het ontstaan van andere kerkelijke gemeenschappen. Deze meervoudige breuk had te maken met vraagstukken van leerstellige en kerkordelijke aard en betrof zelfs het wezen van de kerk.25 Het decreet van het Tweede Vaticaans Concilie over de oecumenische beweging geeft toe dat er geschillen zijn ontstaan "soms niet zonder schuld van beide partijen".26 Hoezeer echter ook de menselijke schuld aan de gemeenschap schade moge hebben berokkend, toch werd deze nooit volledig teniet gedaan. Immers, de volle eenheid van de kerk van Christus is gehandhaafd gebleven in de r.-k. kerk, terwijl andere kerken en kerkelijke gemeenschappen weliswaar niet meer in volledige gemeenschap leven met de katholieke kerk, maar toch in werkelijkheid een zekere gemeenschap met haar bewaren. Het Concilie stelt het volgende: "Naar onze geloofsovertuiging leeft zij (die eenheid) onverliesbaar voort in de katholieke kerk, en wij hopen dat zij van dag tot dag blijft toenemen tot aan de voleinding van de wereld.27 In een aantal concilieteksten wordt aangegeven welke elementen de katholieke kerk deelt enerzijds met de Oosterse kerken,28 24 Vgl. Unitatis redintegratio, 3 en 13. 25 Vgl. Unitatis redintegratio, 3: "Door verschillen van uiteenlopende aard tussen hen (zij die in Christus geloven) en de katholieke ker k op het gebied van de leer en soms ook van de discipline, maar eveneens met betrekking tot de structuur van de kerk staan inderdaad niet weinige en soms vrij ernstige bezwaren een volledige kerkelijke gemeenschap in de weg, bezwaren die de oecumenische beweging tracht op te heffen." Dergelijke verschillen zijn nog steeds van invloed en veroorzaken soms nieuwe verdeeldheden. 26 Unitatis redintegratio, 3. 27 Unitatis redintegratio, 4. 28 Vgl. Unitati redintegratio, 14-18. De term 'orthodox' wordt in het algemeen gebruikt voor de Oosterse kerken die de besluiten hebben aanvaard van de Concilies van Efese en Chalcedon. Om historische redenen heeft men echter onlangs deze term ook toegepast op de kerken die de

OECUMENISCH DIRECTORIUM 14 anderzijds met de andere kerken en kerkelijke gemeenschappen.29 "De Geest van Christus weigert niet deze te gebruiken als heilsmiddelen.30 19. Geen christen kan echter genoegen nemen met deze onvolledige vormen van gemeenschap. Zij beantwoorden niet aan de wil van Christus, en verzwakken de kerk bij het vervullen van haar zending. Gods genade heeft lidmaten van veel kerken en kerkelijke gemeenschappen, in het bijzonder in deze eeuw, ertoe gebracht om te streven naar het overwinnen van de verdeeldheden die erfenis zijn van het verleden, en om weer een liefdesgemeenschap op te bouwen door gebed, berouw en wederzijds vragen om vergiffenis voor de zonden van verdeeldheid in het verleden en heden, door samenkomsten voor gezamenlijke ondernemingen en theologische dialoog. Dat zijn de doelstellingen en activiteiten van wat men de oecumenische beweging31 is gaan noemen. 20. Tijdens het Tweede Vaticaans Concilie heeft de r. -k. kerk zich plechtig ertoe verbonden te werken aan de eenheid van de christenen. Het decreet Unitatis redintegratio geeft duidelijk aan dat de eenheid die Christus voor zijn kerk heeft gewild, tot stand komt "door middel van de getrouwe verkondiging van het evangelie door de apostelen en hun opvolgers - de bisschoppen samen met hun hoofd die de opvolger is van Petrus - door de bediening van de sacramenten en door het liefdevolle bestuur". Het decreet beschrijft die eenheid als bestaande "uit de belijdenis van het éne geloof ..., de gemeenschappelijke viering van dogmatische formules van een van beide genoemde Concilies niet hebben aanvaard (vgl. Unitatis redintegratio, 13). Om alle verwarring te vermijden zal in dit Directorium de algemene term 'Oosterse kerken' worden gebruikt om alle kerken van de verschillende Oosterse tradities aan te duiden die niet in volledige gemeenschap leven met de kerk van Rome. 29 Vgl. Unitatis redintegratio, 21-23. 30 Unitatis redintegratio, 3. 31 A.w., 4.

HOOFDSTUK I 15 de goddelijke eredienst ..., de broederlijke eensgezindheid van het huisgezin van God";32 het uiteindelijke doel van de oecumenische beweging is de eenheid, die uit haar wezen zelf een volledige en zichtbare gemeenschap vereist van alle christenen. Het Concilie verzekert dat deze eenheid absoluut niet vraagt om het prijsgeven van de rijke verscheidenheid die er onder de christenen is gegroeid op het gebied van spiritualiteit, kerkorde, liturgische gebruiken en theologisch doordenken van de geopenbaarde waarheid,33 in zoverre die verscheidenheid trouw blijft aan de apostolische traditie. 21. Sinds het Tweede Vaticaans Concilie wordt in de r.-k. kerk als geheel de oecumenische beweging gestimuleerd en geleid door verschillende documenten en initiatieven van de Heilige Stoel, in de particuliere kerken door documenten en initiatieven van bisschoppen, Synoden van de katholieke Oosterse kerken en van de Bisschoppenconferenties. Ook moeten de vorderingen vermeld worden in verschillende vormen van oecumenische dialoog en in verschillende soorten van oecumenische samenwerking. Om het te zeggen met de woorden van de Bisschoppensynode van 1985: "De oecumenische beweging staat diep en onherroepelijk gegrift in het geweten van de kerk."34 DE OECUMENE IN HET LEVEN VAN DE CHRISTENEN 22. De oecumenische beweging is een genade van God, geschonken door de Vader in antwoord op het gebed van Jezus35 en de smeekbeden van de kerk die haar door de heilige Geest worden ingegeven.36 Terwijl het oecumenisch streven plaats vindt 32 Unitatis redintegratio, 2; Lumen gentium, 14; CIC, can. 205; CCEO, can. 8. 33 Vgl. Unitatis redintegratio, 4 en 15-16. 34 Vgl. Bisschoppensynode, buitengewone zitting van 1985, eindverslag, hfdst. 7. 35 Vgl. Joh 17,21. 36 Vgl. Rom 8,26-27.

OECUMENISCH DIRECTORIUM 16 binnen het kader van de algemene opdracht van de kerk om de mensheid in Christus te verenigen, is zijn eigen terrein het herstel van de eenheid onder de christenen.37 Zij die in de naam van Christus zijn gedoopt, zijn juist daardoor geroepen zich te wijden aan het streven naar eenheid.38 De gemeenschap in het doopsel is geordend op de volle kerkelijke gemeenschap. Het beleven van het doopsel sluit in dat men wordt opgenomen in de zending van Christus: alles in de eenheid bijeen te brengen. 23. De katholieken worden uitgenodigd om, naar de aanwijzingen van hun herders, solidair en dankbaar in te gaan op alles wat er in veel kerken en kerkelijke gemeenschappen en in de velerlei organisaties waaraan zij meewerken, gedaan wordt om de eenheid onder de christenen te herstellen. Op plaatsen waar er, althans in de praktijk, geheel geen oecumenische arbeid wordt verricht, moeten de katholieken trachten er een aanzet toe te geven. Laten zij geduldig blijven en volhouden wanneer in hun omgeving deze arbeid op verzet stuit of belemmerd wordt door sektarisch gedrag of door activiteiten die tot nog groter verdeeldheid leiden onder hen die de naam van Christus belijden. De ordinarii loci,39 de Synoden van de katholieke Oosterse kerken40 en de Bisschoppenconferenties zullen het soms noodzakelijk achten speciale maatregelen te nemen tegen het gevaar van indifferentisme of van proselitisme.41 Dit zou met name van toepassing kunnen zijn op de jonge kerken. 37 Vgl. Unitatis redintegratio, 5. 38 Zie verder, nr. 92-101. 39 Vgl. Als het Directorium spreekt over 'plaatselijke ordinaris', verwijst men ook naar de 'plaatselijke hiërarchen van de Oosterse kerken', volgens de terminologie van CCEO. 40 Onder 'Synoden van de katholieke Oosterse kerken' verstaat men de hogere gezagsdragers van de katholieke Oosterse kerken sui iuris zoals beschreven in CCEO. 41 Dignitatis humanae, 4: "Bij het verspreiden van het godsdienstig geloof en het invoeren van gebruiken moet men zich echter steeds onthouden van

HOOFDSTUK I 17 In al hun betrekkingen met de lidmaten van andere kerken en kerkelijke gemeenschappen moeten de katholieken eerlijk, verstandig en met kennis van zaken optreden. Een dergeli jke houding van geleidelijk en voorzichtig te werk gaan zonder de moeilijkheden te ontwijken, is ook een waarborg dat men niet zal bezwijken voor de bekoring van indifferentisme en proselitisme, hetgeen de ondergang zou betekenen van de echte oecumenische geest. 24. Om ten volle hun oecumenische verantwoordelijkheid op zich te kunnen nemen, in gelijk welke plaatselijke situatie ook, moeten de katholieken gezamenlijk en in overeenstemming met hun bisschoppen te werk gaan. Allereerst zouden zij goed moeten weten wat de katholieke kerk is, en in staat moeten zijn verantwoording af te leggen van wat zij leert, van haar kerkorde en van haar oecumenische beginselen. Naarmate zij beter van dat alles op de hoogte zijn, zullen zij het beter in gesprekken met andere christenen kunnen uitleggen en naar behoren verantwoorden. Zij zouden ook een juiste kennis moeten hebben van de andere kerken en kerkelijke gemeenschappen met wie zij in gesprek zijn. Zorgvuldig moeten de verschillende, aan de deelneming aan de oecumenische beweging voorafgaande, voorwaarden worden overwogen die uiteen zijn gezet in het decreet van het Tweede Vaticaans Concilie over de oecumenische beweging.42 25. De oecumenische beweging met al haar eisen op menselijk en zedelijk gebied, is zozeer geworteld in het geheimnisvolle iedere handeling die op dwang of op een oneerlijke of minder passende overreding zou kunnen lijken, vooral waar het gaat om minder ontwikkelden of zwakkeren." Tegelijk moet met de woorden van diezelfde verklaring gesteld worden dat "de religieuze gemeenschappen het recht hebben niet te worden belet om hun geloof zowel mondeling als schriftelijk in het openbaar te onderwijzen en te verkondigen". 42 Vgl. Unitatis redintegratio, 9-12; 16-18.

OECUMENISCH DIRECTORIUM 18 werken van de Voorzienigheid van de Vader door de Zoon en in de heilige Geest, dat ze de christelijke spiritualiteit in haar diepste wezen raakt. Zij vereist die "bekering van hart en heiligheid van leven, tezamen met persoonlijke en openbare smeekbeden voor de eenheid van de christenen", die het decreet van het Tweede Vaticaans Concilie over de oecumenische beweging noemt "de geestelijke oecumenische beweging" en die zij beschouwt als "de ziel van de gehele oecumenische beweging".43 Zij die zich ten diepste vereenzelvigen met Christus, moeten zijn gebed tot het hunne maken, met name zijn gebed om eenheid; zij die leven uit de Geest, moeten zich laten omvormen door de liefde die omwille van de eenheid "alles verdraagt, alles gelooft, alles hoopt, alles duldt";44 zij die leven in een geest van berouw, zullen bijzonder gevoelig zijn voor de zonde van de verdeeldheid, en zullen bidden om vergeving en bekering. Zij die naar heiligheid streven zullen bij machte zijn om ook buiten de zichtbare grenzen van hun kerk haar vruchten te herkennen.45 Zij zullen ertoe komen God werkelijk te kennen als de enige die bij machte is hen allen tot eenheid te brengen, omdat Hij de Vader van allen is. DE VERSCHILLENDE NIVEAUS VAN DE OECUMENISCHE ACTIVITEIT 26. Voor de oecumenische activiteit zijn de mogelijkheden en voorwaarden verschillend naargelang het een parochie betreft, een diocees, een regionale of nationale organisatie van de bisdommen, of de universele kerk. De oecumenische activiteit vereis t de inzet van het hele Godsvolk binnen de kerkelijke structuren en volgens de regels die voor ieder van deze niveaus gelden. 43 Unitatis redintegratio, 8. 44 1 Kor 13,7. 45 Vgl. Unitatis redintegratio, 3.

HOOFDSTUK I 19 27. In het diocees, verenigd om zijn bisschop, in de parochies en de verschillende groepen en gemeenschappen, wordt de eenheid van de christenen opgebouwd en wordt zij van dag tot dag zichtbaar:46 gelovig luisteren mannen en vrouwen naar het Woord van God, zij bidden, vieren de sacramenten, zijn bereid tot dienst aan elkaar, en maken de heilsboodschap van het evangelie bekend aan hen die nog niet geloven. Maar als de leden van eenzelfde gezin tot verschillende kerken en kerkelijke gemeenschappen behoren, als christenen niet samen met hun echtgenoot, echtgenote, kinderen of vrienden de communie kunnen ontvangen, doet zich de pijn van de verdeeldheid in alle hevigheid gevoelen, en zou dit een sterkere aansporing moeten zijn tot gebed en oecumenische arbeid. 28. Binnen de katholieke gemeenschap hebben de particuliere kerken verschillende, op elkaar lijkende vormen van georganiseerd onderling verband, bijvoorbeeld de Synoden van de Oosterse kerken en de Bisschoppenconferenties. Dit is een teken van de gemeenschap die er tussen die kerken bestaat. Deze lichamen kunnen heel veel bijdragen tot het ontwikkelen van doeltreffende oecumenische betrekkingen met de kerken en kerkelijke gemeenschappen uit eenzelfde streek, die nog niet in volle gemeenschap met ons leven. Zij hebben niet alleen een gezamenlijke traditie op het gebied van cultuur en burgerschap, maar ook een gemeenschappelijk kerkelijk erfgoed vanuit de tijd voorafgaande aan de verdeeldheid. Meer dan een particuliere kerk zijn de Synoden van de Katholieke Oosterse kerken en de Bisschoppenconferenties in staat om de regionale en nationale aspecten van de oecumenische arbeid met gezag te behandelen; zij kunnen daarom organisaties in het leven roepen die tot doel hebben om het streven en de middelen op hun territorium zodanig gestalte geven en op elkaar af te stemmen dat de 46 Vgl. Lumen gentium, 23; Christus Dominus, 11; CIC, can. 383,3 en CCEO can. 192,2.

OECUMENISCH DIRECTORIUM 20 activiteiten van de particuliere kerken erdoor gesteund worden, en de particuliere kerken bij hun oecumenische activiteiten een eensgezinde katholieke weg bewandelen. 29. Het komt aan het Bisschoppencollege en de Heilige Stoel toe om in laatste instantie te beoordelen op welke wijze er moet worden ingegaan op de eisen voor volledige gemeenschap.47 Op dat niveau verzamelt en beoordeelt men de oecumenische ervaring van alle particuliere kerken; men verenigt de middelen die nodig zijn voor de dienst van de gemeenschap op universeel niveau en tussen alle particuliere kerken die tot die gemeenschap behoren en zich daarvoor inzetten; men geeft richtlijnen om de koers te bepalen van de oecumenische activiteiten van overal uit de kerk, en om deze in goede banen te leiden. Vaak richten de andere kerken en kerkelijke gemeenschappen zich tot dat niveau, wanneer zij een oecumenisch verband willen aangaan met de r.-k. kerk. En de uiteindelijke beslissingen inzake het herstel van de communio kunnen alleen op dat niveau worden genomen. COMPLEXITEIT EN VERSCHEIDENHEID VAN DE OECUMENISCHE SITUATIE 30. De oecumenische beweging wil gehoorzaam zijn aan het Woord van God, de ingevingen van de heilige Geest en het gezag van hen die tot taak hebben ervoor te zorgen dat de kerk trouw blijft aan de apostolische overlevering waarin dat Woord Gods en de gaven van de heilige Geest ontvangen worden. Naar geméénschap wordt gestreefd, gemeenschap die het hart is van het geheim van de kerk, en daarom is de apostolische bediening van de bisschoppen bijzonder noodzakelijk op het gebied van de oecumenische arbeid. De situaties waarmee de oecumenische beweging zich bezighoudt zijn vaak zonder precedent, zijn 47 Vgl. CIC, can. 755,1; CCEO, can. 902 en 904,1.

HOOFDSTUK I 21 in elke plaats en tijdvak weer anders. De initiatieven van de gelovigen op oecumenisch gebied moeten dan ook worden aangemoedigd. Maar voortdurende en aandachtige onder scheiding is een vereiste, en deze wordt gevraagd van hen die de uiteindelijke verantwoordelijkheid dragen voor de leer en kerkorde van de kerk.48 Het is hun taak verantwoorde initiatieven aan te moedigen en zich ervan te verzekeren dat ze worden uitgevoerd volgens de katholieke beginselen van de oecumenische beweging. Aan hen die ontmoedigd raken door de moeilijkheden, moeten zij weer zelfvertrouwen geven, en de onbezonnen edelmoedigheid temperen van hen die onvoldoende rekening houden met de reële moeilijkheden die zich op de weg naar de vereniging telkens weer voordoen. De Pauselijke Raad voor de Bevordering van de Eenheid der Christenen, die als opdracht en verantwoordelijkheid heeft, richtlijnen en raadgevingen te verschaffen voor de oecumenische arbeid, biedt deze zelfde dienst aan de gehele kerk. 31. De aard van de oecumenische activiteit in een bepaald gebied zal altijd de invloed ondergaan van het eigen karakter van de plaatselijke oecumenische situatie. De keuze van de geëigende vorm van oecumenisch werken is in het bijzonder de taak van de bisschop, die rekening heeft te houden met de specifieke verantwoordelijkheden en de karakteristieke eisen van zijn diocees. Het is niet mogelijk om heel de verscheidenheid van situaties de revue te laten passeren, maar er zijn wel enige tamelijk algemene opmerkingen te maken. 32. De oecumenische opdracht zal in een land met een overwegend r.-k. bevolking een andere vorm hebben dan in een land waar Oosterse christenen, anglicanen of protestanten zeer talrijk of in de meerderheid zijn. Weer anders zal dat zijn in landen met een meerderheid van niet-christenen. Het is van fundamenteel 48 Vgl. CIC, can. 216 en 212; CCEO, can. 19 en 15.

OECUMENISCH DIRECTORIUM 22 belang dat in landen waar de r.-k. kerk de grote meerderheid vertegenwoordigt, zij deelneemt aan de oecumenische beweging, wil deze een beweging zijn waar heel de kerk bij betrokken is. 33. Zo zal de oecumenische opdracht ook zeer verschillen naargelang onze christelijke gesprekspartners in meerderheid behoren tot een of meer Oosterse kerken dan wel tot gemeenschappen uit de Reformatie. Elk daarvan heeft haar eigen dynamiek, haar bijzondere mogelijkheden. Heel veel factoren van politieke, sociale, culturele, geografische en etnische aard kunnen de oecumenische opdracht op eigen wijze inkleuren. 34. De eigen plaatselijke situatie is bepalend voor de verschillende eigen karaktertrekken van de oecumenische opdracht. Van belang is dat de katholieken bij dit gezamenlijk streven elkaar overal in de wereld steunen door gebed en bemoediging, zodat het streven naar de eenheid van de christenen, in al zijn verscheiden facetten, mag doorgaan in gehoorzaamheid aan het gebod van Onze Heer. DE SEKTEN EN DE NIEUWE RELIGIEUZE BEWEGINGEN 35. Op religieus gebied heeft in onze wereld in de laatste decennia een sterke ontwikkeling plaats gevonden. In sommige delen van de wereld is de opmerkelijkste verandering geweest de opkomst van de sekten en de nieuwe religieuze bewegingen, die soms maar zwak of in het geheel niet verlangen naar vreedzame betrekkingen met de r.-k. kerk. In 1986 hebben vier dicasteria van de Romeinse Curie gezamenlijk een rapport49 gepubliceerd, 49 Vgl. Het verschijnsel van de sekten of nieuwe religieuze bewegingen: een pastorale uitdaging, tussenrapport gebaseerd op de ongeveer 75 antwoorden en de documentatie, die op 30 oktober 1985 was ontvangen van

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=