Oecumenisch Directorium

OECUMENISCH DIRECTORIUM VIII De Pauselijke Raad voor de Bevordering van de Eenheid der Christenen .................................................................... 37 HOOFDSTUK III OECUMENISCHE VORMING IN DE R.-K. KERK ........................... 39 Noodzaak en doelstelling van de oecumenische vorming ........... 39 Afstemming van de vorming op de concrete situatie van de personen ...................................................................................... 40 A. Vorming van alle gelovigen ............................................................. 42 De middelen voor de vorming ................................................... 42 Plaatsen die gunstig zijn voor de vorming ............................. 48 B. Vorming van hen die werkzaam zijn in de pastoraal ................. 51 1. Gewijde ambtsdragers .............................................................. 51 A. Vorming op leerstellig gebied ................................................ 52 A1. De oecumenische dimensie van de verschillende vakken .......................................................... 52 A2. Oecumenische dimensie van de theologische disciplines in het algemeen ............................................. 54 A3. Oecumenische dimensie van de theologische disciplines in het bijzonder .............................................. 55 A4. Speciale cursus over de oecumene ................................ 56 B. Oecumenische ervaring ............................................................ 58 2. Niet-gewijde bedienaren en medewerkers ......................... 59 A. Vorming op leerstellig gebied ................................................ 59 B. Oecumenische ervaring ............................................................ 60 C. Gespecialiseerde vorming ................................................................ 61 Rol van de kerkelijke faculteiten ................................................ 62 Rol van de katholieke universiteiten ......................................... 63 Rol van de speciale oecumenische instellingen ..................... 65 D. Permanente vorming ......................................................................... 66

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=