Oecumenisch Directorium

HOOFDSTUK IV 93 van de heilige Schrift. Wanneer in de voorbereidingstijd het bruidspaar ernaar streeft om elkanders godsdienstige en kerkelijke tradities te begrijpen, en de bestaande verschillen ernstig onder ogen te zien, kan dit leiden tot een grotere oprechtheid, liefde en begrip ten overstaan van dat alles, maar ook ten overstaan van het huwelijk zelf. 150. Wanneer om een gerechtvaardigde reden verlof wordt aangevraagd voor een gemengd huwelijk, moeten de twee partijen worden onderricht over de doeleinden en wezenlijke eigenschappen van het huwelijk, die door geen van beide partijen mogen worden uitgesloten. Bovendien zal aan de katholieke partij gevraagd worden, op de wijze die is vastgesteld door het eigen recht van de katholieke Oosterse kerken of door de Bisschoppenconferentie, te verklaren bereid te zijn gevaar voor geloofsafval te vermijden, en de oprechte belofte af te leggen naar vermogen alles te zullen doen opdat alle kinderen in de r. -k. kerk gedoopt en opgevoed worden. De andere partij moet op de hoogte worden gebracht van deze beloften en verplichtingen.142 Tegelijk moet geconstateerd worden dat de niet-katholieke partij een soortgelijke verplichting kan gevoelen vanwege de betrokkenheid bij de eigen kerk. Opgemerkt moet worden dat van deze partij, in het kerkelijk recht, geen enkele schriftelijke of mondelinge belofte wordt gevraagd. In de gesprekken met hen die een gemengd huwelijk willen aangaan zal men een discussie voorstellen en bevorderen over de kwestie van het doopsel en de katholieke opvoeding van de kinderen die zij zullen krijgen; zo mogelijk zal men suggereren hierover vóór het huwelijk een beslissing te nemen. De plaatselijke ordinaris die moet nagaan of er een "gerechtvaardigd en redelijk motief" aanwezig is om verlof te geven voor dit gemengde huwelijk, dient daarbij onder meer een 142 Vgl. CIC, can. 1125,1126; vgl. CCEO, can. 814-815.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=