Oecumenisch Directorium

HOOFDSTUK I 9 waarvan Hij Petrus stelde, de taak toe om te onderrichten, te besturen en te heiligen. Het is de wil van Jezus Christus dat zijn volk onder de werking van de heilige Geest in groei zal toenemen door de getrouwe verkondiging van het evangelie, de bediening van de sacramenten en het liefdevolle bestuur van de apostelen en hun opvolgers, en dat hun onderlinge gemeenschap steeds volkomener wordt .12 Het Concilie stelt de kerk voor als het nieuwe Godsvolk dat, met heel de rijkdom van hun onderlinge verscheidenheid, in zich mannen en vrouwen verenigt uit alle volkeren en culturen, met uiteenlopende gaven van natuur en genade begiftigd, elkaar dienstbaar, en zich ervan bewust de wereld te zijn ingezonden tot haar heil.13 In geloof aanvaarden zij het Woord van God, worden zij in Christus gedoopt en in de Geest van het Pinkstergebeuren bevestigd; samen vieren zij het sacrament van zijn lichaam en bloed in de eucharistie: "De heilige Geest die in de gelovigen woont en de gehele kerk vervult en bestuurt, brengt die wonderlijke gemeenschap van de gelovigen tot stand en Hij verbindt hen allen zo innig in Christus dat Hij het beginsel van de kerkelijke eenheid is. Hij bewerkt verscheidenheid van de geestelijke gaven en bedieningen door de kerk van Jezus Christus met een keur van geschenken te verrijken, 'om de heiligen toe te rusten voor het werk van de bediening, tot opbouw van het lichaam van Christus'".14 12. In zijn gemeenschappelijk leven van geloof en sacramenten wordt het Godsvolk gediend door gewijde bedienaren: bisschoppen, priesters en diakens.15 Aldus verenigd door de drievoudige band van geloof, sacramenteel leven en hiërarchisch ambt, brengt het hele Godsvolk tot stand wat in de geloofstraditie sinds het Nieuwe Testament16 steeds is genoemd 12 Vgl. Unitatis redintegratio, 2. 13 Vgl. Lumen gentium, 2. 14 Unitatis redintegratio, 2, vgl. Ef 4,12. 15 Vgl. Lumen gentium, 3. 16 Vgl. Hnd 2,42.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=