Oecumenisch Directorium

HOOFDSTUK IV 85 kerken met betrekking tot het deelnemen aan dergelijke huwelijken. B. DEELNEMING AAN HET SACRAMENTELE LEVEN MET DE CHRISTENEN VAN ANDERE KERKEN EN KERKELIJKE GEMEENSCHAPPEN 129. Het sacrament is een handeling van Christus en de kerk door de Geest.130 De viering ervan binnen een concrete gemeenschap is het teken van haar reële eenheid in geloof, eredienst en gemeenschapsleven. Evenzeer als de sacramenten tekenen zijn, zijn ze, vooral de eucharistie, bronnen van eenheid van de christelijke gemeenschap en van geestelijk leven, en middelen tot verdere groei daarvan. Vandaar dat de eucharistische tafelgemeenschap onverbrekelijk verbonden is met de volledige kerkelijke gemeenschap en met de zichtbare uitdrukking daarvan. Tegelijk leert de r.-k. kerk dat de lidmaten van andere kerken en kerkelijke gemeenschappen door het doopsel in een werkelijke, zij het niet volkomen, gemeenschap verkeren met de r.-k. kerk131 en dat "het doopsel de sacramentele band van de eenheid" is "tussen allen die erdoor zijn wedergeboren..., geheel gericht op het verkrijgen van de volheid van het leven in Christus".132 De eucharistie is voor de gedoopten een geestelijk voedsel dat hen in staat stelt de zonde te overwinnen en het leven zelf van Christus te leiden, intiemer in Hem te worden ingelijfd, en intenser te delen in het heilsbestel van het Christusgeheim. In het licht van deze twee grondbeginselen die altijd samen moeten worden gezien, laat de r.-k. kerk in het algemeen alleen hen die staan binnen haar eenheid van geloof, eredienst en kerkelijk leven, toe tot de eucharistische tafelgemeenschap en tot de sacramenten van boete en ziekenzalving.133 Om dezelfde redenen erkent zij dat in bepaalde omstandigheden, bij wijze van uitzondering en op bepaalde voorwaarden het kan worden 130 Vgl. CIC, can. 840 en CCEO, can. 667. 131 Vgl. Unitatis redintegratio, 3. 132 Unitatis redintegratio, 22. 133 Vgl. Unitatis redintegratio, 8; CIC, can. 844,1, CCEO, can. 671,1.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=