Oecumenisch Directorium

HOOFDSTUK IV 77 105. Er moet een zekere 'wederkerigheid' bestaan aangezien het deelnemen aan elkaars geestelijke activiteiten en rijkdommen, zelfs binnen omschreven grenzen, in een geest van goede wil en liefde bijdraagt tot een gezonde ontwikkeling van de eensgezindheid onder de christenen. 106. Beraadslagingen hierover tussen de bevoegde katholieke gezagsdragers en de gezagsdragers van de andere gemeenschappen worden sterk aanbevolen om de mogelijkheden te onderzoeken van een geoorloofde wederkerigheid volgens de leer en tradities van de verschillende gemeenschappen. 107. Van de katholieken wordt gevraagd oprecht respect te betonen voor de liturgische en sacramentele kerkorde van de andere kerken en kerkelijke gemeenschappen; eenzelfde respect wordt van deze gevraagd voor de katholieke kerkorde. Een van de oogmerken van de beraadslagingen waarover hierboven werd gesproken, zou moeten zijn te komen tot een beter wederzijds verstaan van ieders kerkorde, en zelfs tot een akkoord over de wijze waarop een situatie moet worden geregeld waarbij de kerkorde van de ene kerk die van de andere kerk raakt of ertegen ingaat. GEMEENSCHAPPELIJK GEBED 108. Waar dit passend is moeten de katholieken worden aangemoedigd om zich volgens de door de kerk gegeven normen in gebed te verenigen met de christenen uit andere kerken en kerkelijke gemeenschappen. Dergelijke gemeenschappelijke gebeden zijn zeker een doeltreffend middel om de genade van eenheid te vragen en vormen een authentiek bewijs van de banden die de katholieken nog steeds met de andere christenen

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=