Oecumenisch Directorium

HOOFDSTUK IV 75 op een wijze en in een mate die aangepast is bij hun huidige situatie van verdeeldheid.113 103. Met de woorden "deelneming aan elkaars geestelijke activiteiten en rijkdommen" worden zaken bedoeld als gemeenschappelijk verricht gebed, deelneming aan de liturgische eredienst in strikte zin, zoals dat verderop in nr. 116 wordt beschreven, alsook het gemeenschappelijk gebruik van plaatsen en van alle benodigde liturgische voorwerpen. 104. De beginselen die leidraad behoren te zijn bij geestelijke deel - neming, zijn de volgende: a) Ondanks de ernstige verschillen die volledige kerkelijke gemeenschap verhinderen, hebben al degenen die door het doopsel bij Christus zijn ingelijfd, natuurlijk vele elementen van het christelijk leven gemeen. Onder christenen bestaat dus een werkelijke gemeenschap die, al is zij onvolkomen, op vele wijzen tot uiting kan komen, ook door het gemeenschappelijk gebed en de liturgische eredienst,114 zoals dat in de volgende paragraaf nader wordt aangegeven. b) Volgens het katholiek geloof is de r. -k. kerk begiftigd met heel de door God geopenbaarde waarheid en met alle genademiddelen als een onverliesbare gave.115 Maar onder deze elementen en gaven die tot de r.-k. kerk behoren (bijvoorbeeld het geschreven Woord Gods, het leven van genade, geloof, hoop en liefde, enzovoorts) zijn er vele die ook buiten haar zichtbare grenzen kunnen bestaan. De kerken en kerkelijke gemeenschappen die niet in volledige gemeenschap leven met de r.-k. kerk, zijn in het heilsmysterie geenszins van betekenis en waarde verstoken, want de Geest van 113 Unitatis redintegratio, 8. 114 Vgl. Unitatis redintegratio, 3 en 8; zie verder nr. 116. 115 Vgl. Lumen gentium, 8; Unitatis redintegratio, 4.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=