Oecumenisch Directorium

OECUMENISCH DIRECTORIUM 70 sacrament en voor die kerkelijke gemeenschappen dat een ernstig onderzoek wordt ingesteld naar de praktijk van de betreffende gemeenschap, voordat een oordeel wordt uitgesproken over de ongeldigheid van haar doopsel. 96. Al naargelang de plaatselijke situatie zich ertoe leent en de gelegenheid zich ertoe voordoet, kunnen de katholieken in een gemeenschappelijke viering met de andere christenen het doopsel herdenken dat hen verenigt, door samen met hen de zonde af te zweren en het voornemen te hernieuwen om een echt christelijk leven te leiden zoals zij dat bij het doopsel hebben beloofd, en door te beloven dat zij met de genade van de heilige Geest zullen meewerken om te trachten de verdeeldheden onder de christenen te helen. 97. Hoewel de mens door het doopsel ingelijfd wordt bij Christus en zijn kerk, gebeurt dat in concreto binnen een bepaalde kerk of kerkelijke gemeenschap. Een doopsel mag dus niet gezamenlijk worden toegediend door twee bedienaren die tot verschillende kerken of kerkelijke gemeenschappen behoren. Trouwens, volgens de katholieke liturgische en theologische traditie wordt het door één bedienaar toegediend. Om pastorale redenen echter kan de plaatselijke ordinaris in uitzonderlijke omstandigheden verlof geven dat een bedienaar van een kerk of kerkelijke gemeenschap aan de doopviering deelneemt door een lezing te verrichten of een gebed uit te spreken, of anderszins. Wederkerigheid is slechts mogelijk als het binnen een andere gemeenschap gevierde doopsel niet in strijd is met de katholieke beginselen en kerkorde.106 98. Volgens de katholieke opvatting moeten de peter en meter, in de liturgische en canonieke betekenis van het woord, zelf lid 106 Vgl. Directorium ter uitvoering van de beslissingen van het Tweede Vaticaans concilie over oecumenische zaken, 1967.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=