OECUMENISCH DIRECTORIUM 60 "tot de hare maken en naar vermogen bevorderen, ieder volgens haar eigen aard".99 Hun vorming moet reeds in het noviciaat en ook daarna in de volgende fasen van hun opleiding een oecumenische dimensie hebben. De Ratio formationis van ieder instituut moet, zoals dat voor de studieprogramma's van de gewijde ambtsdragers geldt, ervoor zorgen dat de oecumenische dimensie van de verschillende vakken wordt benadrukt en daarnaast ook dat er een speciale cursus over de oecumenische beweging wordt gegeven die is aangepast aan de plaatselijke omstandigheden en situatie. Daarnaast is het van belang dat het bevoegd gezag van het instituut ervoor zorgt dat er specialisten in de oecumenische beweging worden opgeleid om de oecumenische betrokkenheid van het hele instituut te begeleiden. B. OECUMENISCHE ERVARING 85. Als overgang van de studie naar de praktijk zijn contacten en uitwisseling aan te bevelen tussen de katholieke kloosters en religieuze communauteiten en die van de andere kerken en kerkelijke gemeenschappen; dat zou kunnen gebeuren in de vorm van wederzijdse informatie, geestelijke, en soms materiële, hulp, of in de vorm van culturele uitwisselingen.100 86. Aangezien de rol van de leek in de kerk en in de maatschappij zo belangrijk is, moeten de leken die verantwoordelijk zijn voor de oecumenische activiteit, worden aangespoord tot het ontwikkelen van contacten en uitwisseling met de andere kerken en kerkelijke gemeenschappen, met inachtneming van de normen die in dit Directorium worden gegeven. 99 Perfectae caritatis, 2. 100 Zie terug, nr. 50-51.
RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=