Oecumenisch Directorium

HOOFDSTUK III 57 e) het 'institutionele' element en het actuele leven van de verschillende christelijke gemeenschappen; doctrinele richtingen, werkelijke oorzaken van de afscheiding, missioneringspogingen, spiritualiteit, vormen van eredienst, noodzaak om de Oosterse theologie en spiritualiteit beter te leren kennen;95 f) enkele meer speciale kwesties, zoals: gemeenschappelijke deelneming aan de eredienst; proselitisme en irenisme, vrijheid van godsdienst, gemengde huwelijken, de plaats van de leek en met name van de vrouw in de kerk; g) de geestelijke oecumene, met name de betekenis van het gebed voor de eenheid en van de andere vormen van streven naar de eenheid waar Christus om heeft gebeden. 80. Wat betreft de indeling van het leerplan wordt het volgende aanbevolen: a) Het zou goed zijn al spoedig bij het begin een algemene inleiding op de oecumene te geven zodat de studenten van de aanvang van hun theologiestudie af bewust worden gemaakt van de oecumenische dimensie van hun studie.96 In deze inleiding zouden de basiselementen van de oecumenische beweging moeten worden behandeld. b) De normale plaats voor het speciale onderdeel gewijd aan onderricht over de oecumenische beweging, zou liggen aan het einde van de eerste leerkring van de theologiestudie, of tegen het einde van de studies in de seminaries, zodat de studenten door een grondige kennis van de oecumenische beweging een synthese tot stand kunnen brengen met hun theologische vorming. 95 Vgl. Unitatis redintegratio, hfdst. III. 96 Zie verder, nr. 76-80.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=