HOOFDSTUK II 35 b) bijdragen tot inzicht in de oecumenische dimensie van de roeping van alle christenen tot heiligheid van leven, door gelegenheid te bieden tot verdere geestelijke vorming, beschouwing, aanbidding en lofprijzing van God, dienst van de naaste; c) rekening houdend met de omstandigheden van plaats en personen, met christenen van verschillende kerken en kerkelijke gemeenschappen bijeenkomsten organiseren voor liturgisch gebed, recollecties, geestelijke oefeningen, en voor een dieper verstaan van de christelijke spirituele trad ities; d) betrekkingen onderhouden met kloosters of religieuze leef - gemeenschappen van andere christelijke gemeenschappen, om te komen tot een uitwisseling van spirituele en intellectuele rijkdommen, en van ervaringen in het apostolisch leven; de bloei van de religieuze charisma's van die gemeenschappen kan een werkelijke bijdrage betekenen voor heel de oecumenische beweging. Zo zou er een prikkel groeien tot vruchtbare onderlinge geestelijke wedijver; e) hun vele en zeer verscheidene onderwijsinstellingen stimuleren tot oecumenische werkzaamheid volgens de beginselen die in dit Directorium verderop gegeven worden; f) gezamenlijk met de andere christenen werken aan sociale gerechtigheid, economische ontwikkeling, verbeterde gezondheidszorg en onderwijs, beheer van de schepping, en aan vrede en verzoening onder de volkeren en gemeenschappen; g) "in zoverre de godsdienstige omstandigheden het toelaten moet de oecumenische beweging zo worden bevorderd dat de katholieken, met uitsluiting van iedere schijn zowel van indifferentisme en verwarring als van ongezonde naijver, overeenkomstig de richtlijnen van het decreet over de katholieke deelneming aan de oecumenische beweging met de van hen gescheiden broeders, broederlijk samenwerken door een gemeenschappelijke belijdenis, voor zover
RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=