Oecumenisch Directorium

HOOFDSTUK V 109 kerken. De verklaringen van deze commissies hebben een innerlijke waarde vanwege de deskundigheid en de status van de opstellers. Toch zijn ze niet bindend voor de katholieke kerk zolang ze niet zijn goedgekeurd door de ter zake bevoegde kerkelijke gezagdragers. 179. Als de bevoegde gezagdragers van oordeel zijn dat de resultaten van een dialoog voor een nadere beoordeling in aanmerking komen, moeten de leden van het Godsvolk, overeenkomstig hun rol en charisma, in het beoordelingsproces worden betrokken. De gelovigen zijn immers geroepen tot het uitoefenen van 'de bovennatuurlijke geloofszin (sensus fidei)' die het hele Godsvolk eigen is wanneer het "van bisschop tot gelovige leek" inzake geloof en zeden zijn algemene overeenstemming doet blijken. Dankzij deze geloofszin die door de Geest van waarheid wordt opgewekt en gevoed, en onder leiding van het leergezag (magisterium) dat, als het trouw gehoorzaamd wordt, mogelijk maakt niet een mensenwoord te ontvangen maar, zoals het in werkelijkheid is, het woord van God,164 blijft het Godsvolk onwrikbaar gehecht aan het geloof dat eens voor al aan de heiligen werd overgeleverd,165 om er door een juiste uitleg dieper in door te dringen en het vollediger in zijn leven toe te passen. 166 Er moet alles aan worden gedaan om de resultaten van de dialoog zo goed mogelijk onder de aandacht te brengen van alle lidmaten van de kerk. De nieuwe weergave van het geloof, de nieuwe getuigenissen van haar waarheid en de nieuwe wijze van spreken, die in de dialoog zijn ontwikkeld, zouden hun zoveel mogelijk moeten worden uitgelegd, en daarnaast ook de reikwijdte van de akkoorden die worden voorgesteld. Daardoor zou het mogelijk zijn de reacties van allen goed te beoordelen, en hun trouw na te gaan aan de geloofstraditie die ontvangen is 164 Vgl. 1 Tes 2,13. 165 Jud 3. 166 Vgl. Lumen gentium, 12.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=