OECUMENISCH DIRECTORIUM 104 kunnen toekennen.159 Bijzondere aandacht zou moeten worden geschonken aan het vertegenwoordigingssysteem van die raden en aan het stemrecht, aan hun wijze van besluitvorming, aan de wijze waarop zij publieke verklaringen afleggen en de mate van gezag dat aan die verklaringen wordt toegekend. Over deze punten zou een duidelijk en goed omschreven akkoord moeten worden afgesloten alvorens te besluiten als lid toe te treden.160 170. Het katholiek lidmaatschap van een plaatselijke, nationale of regionale raad is een totaal andere figuur dan die van de betrekkingen tussen de r.-k. kerk en de Wereldraad van Kerken. De Wereldraad kan immers bepaalde raden uitnodigen "om als geassocieerde raden een werkgemeenschap aan te gaan", maar heeft over deze raden of de daarin vertegenwoordigde kerken geen enkel gezag en evenmin controle. 171. De toetreding tot een raad zou moeten worden beschouwd als de aanvaarding van zware verantwoordelijkheden. De r. -k. kerk moet worden vertegenwoordigd door deskundige mensen die zich werkelijk willen inzetten. Bij het uitoefenen van hun mandaat zouden zij duidelijk de grenzen moeten kennen waarbuiten zij geen verbintenis voor de kerk mogen aangaan zonder voorafgaande raadpleging van het gezag dat hen heeft benoemd. Hoe aandachtiger het werk van die raden gevolgd wordt door de erin vertegenwoordigde kerken, hoe belangrijker en doeltreffender hun bijdrage zal zijn aan de oecumenische beweging. 159 De oecumenische samenwerking op regionaal, nationaal en plaatselijk niveau, 4 Ac. 160 De Bisschoppenconferenties en de Synoden van de katholieke Oosterse kerken zullen ervoor zorgen dat zij de katholieken niet machtigen om zitting te nemen in raden waarbinnen groeperingen zijn die niet werkelijk als kerkelijke gemeenschap worden beschouwd.
RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=