Oosterse Kerken

15 a.I De Assyrisch-apostolische Kerk wordt vaak ‘nestoriaans’ genoemd, maar heeft die term niet graag. Nestorius (± 386 – ± 451), veroordeeld op het Concilie van Efeze (431), is voor deze kerk een grote heilige. Toch fundeert de Assyrisch-apostolische Kerk haar leer over Christus op andere theologen: Theodoretus van Cyrrhus en Theodorus van Mopsuestia, tijdgenoten van Nestorius. Men beschouwt zich niet als ‘nestoriaans’. a-II t/m V De groep die de leer van het Concilie van Chalcedon (451) verwierp: de Syrisch-orthodoxe, Armeens-apostolische, Koptisch-orthodoxe en Ethiopisch-orthodoxe Kerken, werd door anderen ‘monofysitisch’ genoemd (van Grieks ‘monos’ = alleen één, en ‘physis’ = natuur: ‘één enkele natuur’, in dit geval exclusief de goddelijke natuur betreffend), naar de leer dat Jezus alleen God is en niet mens. Maar deze kerken wijzen die naam af, want ook zij beschouwen het monofysitisme als een ketterij. Een betere naam is ‘miafysitisch’ (van Gr. ‘mia’ of ‘hen’ = één, en ‘physis’= natuur, in dit geval inclusief de ‘éne Godmenselijke natuur van Christus’ betreffend) of ‘Oriëntaals-orthodox’: ‘oriëntaals’ om ze te onderscheiden van de Oosters-orthodoxe kerken die we in Griekenland, Rusland enzovoort vinden. a-VI Na de schisma’s van de 5e eeuw, ontstaat in de 7e eeuw de zelfstandige Maronietische Kerk met een eigen patriarch naar aanleiding van een bepaalde leer over Jezus Christus, die op het Concilie van Constantinopel in 681 werd veroordeeld, maar waar zij aan vasthield tot aan het herstel van de band met Rome (rond 1200). Haar thuishaven is West-Syrië en Libanon. a-VII Toen er tussen de Zetel van Rome en het belangrijke patriarchaat van Constantinopel na eeuwen van spanning en vervreemding een scheuring plaatsvond, het ‘Grote Schisma’ van ‘1054’, volgden de Oost-Europese kerken Constantinopel in dezen. Ook de Grieks-orthodoxe patriarchaten van Antiochië, Jeruzalem en Alexandrië in het Midden-Oosten volgden Constantinopel. Het jaartal van de scheuring tussen Rome en Constantinopel, 1054, is deels symbolisch. Er waren wel vaker schisma’s tussen beide kerkelijke zetels, die dan later weer goed kwamen. Maar dit schisma werd onherstelbaar door wat er daarna, met name tijdens de Kruistochten, tussen het Latijnse Westen (rooms-katholieken) en het Byzantijnse Oosten (oosters-orthodoxen) aan onverkwikkelijkheden voorviel. b-VI De Kruistochten vanuit het Westen vanaf het einde van de 11e eeuw hebben de verhouding Rome-Constantinopel geen goed gedaan. Berucht is de plundering van Constantinopel in 1204 door de Vierde Kruistocht. In het Midden-Oosten werden de rechten van de Grieks-orthodoxen met voeten getreden door de westerlingen. Met anderen: Armeniërs, Assyriërs, Syrisch-orthodoxen en Maronieten, had de westerse Katholieke Kerk tijdens de Kruistochten wel goede contacten en zelfs vormen van wederzijdse kerkelijke gemeenschap (communio). Deze kerkelijke communio werd na verloop van tijd weer verbroken of verdampte eenvoudigweg. Alleen de Maronietische Kerk heeft in haar geheel de vereniging uit die tijd met de Kerk van Rome behouden. b-I t/m V + VII Vanaf de 16e eeuw ontstond er vanuit de Rooms-katholieke Kerk een nieuwe herenigingpolitiek met een fundamenteel ander karakter. Had zij in de middeleeuwen nog de eenheid nagestreefd met oosterse kerken in hun geheel, nu scheurden gedeelten van oosterse kerken zich los van hun oosterse moederkerk en gingen over naar de Kerk van Rome. Ze deden dit met behoud van hun eigen liturgie en tradities. Zo vormden zij een eigen, met Rome geünieerde oosterse kerk. Dit gebeurde in het Midden-Oosten, India en Oost-Europa. Deze vorm om tot kerkelijke eenheid te komen, heet uniatisme; ze is in de 20e eeuw als herenigingsmethode door de Rooms-katholieke Kerk afgewezen, in eerste aanzet op het Tweede Vaticaanse Concilie (1962 – 1965) en definitief met de gezamenlijke katholiek-orthodoxe Verklaring van Balamand (Libanon) in 1993. Daarmee trekt Rome evenwel niet zijn handen af van de oosterse katholieke kerken die vanuit het uniatisme zijn ontstaan. Het bestaan van deze oosterse katholieke kerken vormt met name in Oost-Europa een belangrijk struikelblok in de oecumene met de Oosters-orthodoxe kerken. In de meeste Midden-Oosterse landen is de situatie anders. Daar overheerst de onderlinge christelijke solidariteit tussen orthodoxen en oosterse katholieken. c Vanaf de 19e eeuw was er vanuit de VS en Groot-Brittannië ook protestantse invloed –van anglicanen, calvinisten en congregationalisten – in het christelijk Oosten. Toen hun evangelisatie onder moslims en andere niet-christenen in het Midden-Oosten en India geen vruchten afwierp, richtte deze zich tot de aanwezige oosterse christenen, wier kerkelijk leven in die tijd soms tekenen van verval vertoonde. Zo ontstonden revivalbewegingen onder oosterse christenen, die vervreemd raakten van hun oosterse moederkerken en eigen protestantse kerken gingen vormen. Ze namen allemaal een westerse protestantse traditie aan, op een na: de Syrische MarThoma Kerk in India, die de eigen oosterse liturgie behield. Onder Oekraïners en Georgiërs ontstonden vanaf de 20e eeuw ook kleine kerken van de oosterse traditie. Er zijn dus protestantse kerken van de oosterse ritus. Van de meeste onafhankelijke oosterse kerken is er wel een parochie of een geloofsgemeenschap in Nederland. Alleen protestantse oosterse kerken en Indiase oosterse kerken ontbreken vrijwel. Er zijn ook oosterse katholieke parochies of geloofsgemeenschappen in Nederland. Anno 2015 hebben de Kopten en Syrisch-orthodoxen beide een bisdom in Nederland, de oostersorthodoxen hebben een bisschoppenconferentie die de verschillende jurisdicties (patriarchaten) vertegenwoordigt. Enkele van deze kerken zitten in de landelijke Raad van Kerken in Nederland, sommige ook in plaatselijke Raden van Kerken.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=