Onze Vader - Vader van allen

19 Zelfs al stond er niets in het Onze Vader over het vragen om de komst van dat rijk, dan zouden wij uit onszelf die uitspraak hebben gedaan, omdat wij snel willen omarmen waarop wij hopen. De zielen van de martelaren onder het altaar roepen de Heer verwijtend toe: 'Hoe lang nog, Heer, wreekt U ons bloed niet op de bewoners van de aarde?' (vgl. Openbaring 6:10). Nee, Uw rijk kome zo snel mogelijk, Heer! Dat rijk is de wens van de Christenen, de beschaming van de heidenen, de triomf van de engelen. Daarvoor doorstaan wij ellende, of beter gezegd: daarvoor bidden wij! Tertullianus 1. De woorden van Tertullianus zijn dringend. De nood is hoog. Is dat in onze tijd anders dan in de tijd van Tertullianus? Het is ons eigen rijk waarvan we vragen dat het komt. Het is ons door God beloofd en door Christus' bloed en lijden gezocht. Nadat wij Hem in deze wereld hebben gediend, zullen wij dan later heersen onder Christus' heerschappij. Zo belooft en zegt Hij dat zelf: Kom, gezegenden van mijn Vader, aanvaard het rijk dat sinds de oorsprong van de wereld voor jullie is bereid (Mattheüs 25:34). Cyprianus 2. In hoeverre is het rijk dat God belooft, het rijk waar wij zelf naar verlangen? In hoerverre is het ons rijk? Het kan ook, dierbare broeders en zusters, dat het rijk waarvan we elke dag verlangen dat het kome, Christus zelf is. Van zijn komst wensen we dat die snel voor ons zichtbaar wordt. Want zoals Hij zelf de Herrijzenis is, omdat wij herrijzen in Hem, zo kan Hij ook begrepen worden als Gods Rijk, omdat wij in Hem ons rijk zullen hebben. Cyprianus

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=