27
geerde in de delegatie van Sibiu,
waar zij de enige jeugdgedelegeerde
was.
Ik ben teruggekomen uit Sibiu met een
stapeltje documenten en een hoop
ervaringen onder mijn arm.
Als jeugdgedelegeerde was ik volledig
lid van de delegatie. Maar, omdat de
kerk nog niet echt mijn dagelijks werk
is, kon ik vrij onbevangen daar, zomaar
midden in de oecumene, rondlopen.
Dat het ging om een kerkelijke
bijeenkomst was duidelijk. De habijten,
soutanes en bisschopskruizen waren
niet te missen. Nog nooit zoveel witte
boordjes in één week tijd gezien.
Status quo?
Wat hebben wij er hier, nu, aan dat wij
als delegatie daar zijn geweest?
Zoveel mensen, uit zoveel kerken in
Europa. Het is goed dat zij daar waren.
Ik heb het feit dat er zoveel mensen
van de grootste drie stromingen uit
Europa bij elkaar waren een
wereldwonder genoemd. En daar blijf ik
bij. Want op dat moment, in die tent,
waren we allemaal samen kerk, kerk
van Christus. Oecumene op hoog
niveau – letterlijk en figuurlijk.
Toch bekroop mij een wat onbestemd
gevoel toen we terug kwamen. Want
als dit nu oecumene was, wat heb ik
daar dan aan? Wat hebben wij, mijn
leeftijdsgenoten die zich soms
nauwelijks meer voor de kerk
interesseren, of die de term oecumene
eigenlijk maar oubollig en passé
vinden, er aan?
Ook al was ik gedelegeerde, een
enkele keer leek ik slechts bezoeker,
toeschouwer. Er was ontmoeting, ja,
maar ook, hoe zal ik het zeggen, een
klerikale overmacht. Zeker door strakke
organisatie en de aanwezigheid (ook
inhoudelijk) van vele kerkleiders.
De ontmoeting met de orthodoxen was
zeer de moeite waard. Maar, ik moet
toegeven dat ik me persoonlijk niet
eerder in een dergelijke minderheids
positie heb gevoeld. Ik was ten eerste
jong, protestant, en nog vrouw ook.
Wanneer ik op een conferentie als deze
opzij geschoven wordt door een aan
zijn zwarte kleed te zien, orthodox
heerschap en een – om het zo maar te
zeggen – een of andere katholieke
hoge pief mij geen blik waardig keurt
als ik met mijn bord aanschuif aan de
tafel, dan word ik daar niet direct warm
van. Natuurlijk, ik chargeer, maar de
voorbeelden zijn realiteit. Waarom
groette men elkaar niet in de straten