De Kerk- Op weg naar een gemeenschappelijke visie

10 HOOFDSTUK II De Kerk van de Drie Ene God weergeeft dat in het plan van de Vader het heil in Christus incarnatorisch moet zijn en dus ‘vlees moet aannemen’ onder de verschillende volken waaraan het Evangelie wordt verkon- digd. Een adequate benadering van het mysterie van de Kerk vereist het gebruik van en de uitwisseling tussen een breed scala van beelden en inzichten (volk van God, lichaam van Christus, tempel van de heilige Geest, wijnstok, kudde, bruid, huisgezin, soldaten, vrienden enz.) De voorliggende tekst wil putten uit de rijkdom van het bijbels getuigenis samen met inzichten uit de Traditie. B. De Kerk van de Drie-Ene God als Koinonia Het initiatief van God de Vader, de Zoon en de heilige Geest 13. De Kerk wordt in het leven geroepen door God die ‘de wereld zo liefhad dat Hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft’ Joh. 3,16) en die de heilige Geest heeft gezonden om deze gelovigen binnen te voeren in de volle waarheid door hen te herinneren aan al wat Jezus heeft geleerd (vgl. Joh, 14,26). In de Kerk worden gelovigen door de heilige Geest verenigd met Christus en delen daardoor in een levende verhouding tot de Vader die tot hen spreekt en een antwoord vol vertrouwen in hen oproept. In het oecumenisch zoeken naar een gemeenschappelijke op- vatting van het leven en de eenheid van de Kerk is het bijbels begrip koinonia centraal ko- men te staan. Dit zoeken veronderstelt dat gemeenschap niet simpelweg de vereniging is van de bestaande kerken in hun huidige gestalte. Het zelfstandig naamwoord koinonia (gemeen- schap, deelhebben, verbond, delen), dat is afgeleid van een werkwoord dat betekent ‘iets ge- meenschappelijk hebben’, ‘delen’, ‘deelhebben’, ‘een aandeel hebben in’ of ‘samen handelen’ komt voor in passages die melding maken van het deelnemen aan de Maaltijd van de Heer (vgl. 1 Kor. 10,16-17), de verzoening van Petrus met Paulus, Jacobus en Johannes (vgl. Gal. 2,7-10), de geldinzameling voor de armen (vgl. Rom. 15,26; 2 Kor. 8,3-4) en de ervaring en het getuigenis van de Kerk (vgl. Hand. 2,42-45). Als een van godswege gevestigde gemeen- schap behoort de Kerk aan God en bestaat ze niet voor zichzelf. Zij is wezenlijk missionair, geroepen en gezonden om in haar eigen leven te getuigen van die gemeenschap die God voor ogen staat voor heel de mensheid en de hele schepping in het koninkrijk. 14. Het middelpunt en het fundament van de Kerk is het Evangelie, de verkondiging van het mens geworden Woord, Jezus Christus, de Zoon van de Vader. Dit vinden we terug in wat het Nieuwe Testament bevestigt: ‘U bent opnieuw geboren, niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad, door Gods levende en altijd blijvende woord’ (1 Petr. 1,23). Door de pre- diking van het Evangelie (vgl. Rom. 10,14-18) en in de kracht van de heilige Geest

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=